Het openbaar ministerie kan de rechtbank te Utrecht verzoeken voor recht te verklaren dat het doel of de werkzaamheid van een corporatie die niet is een Nederlandse rechtspersoon in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 20 van Boek 2.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 10 art. 122 (OR-algemeen)
Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door prof. mr. dr. M.E. Koppenol-Laforce
Artikel 122 Tekst van de hele regeling
De verklaring werkt voor en tegen een ieder met ingang van de eerste dag na de dag van de uitspraak. De verklaring wordt door de zorg van de griffier geplaatst in de Staatscourant. Is de corporatie in het handelsregister ingeschreven, dan wordt de verklaring aldaar eveneens ingeschreven.
De rechter kan de in Nederland gelegen goederen van de corporatie desverlangd onder bewind stellen. Artikel 22 van Boek 2 is van overeenkomstige toepassing.
De in Nederland gelegen goederen van een corporatie ten aanzien waarvan de rechter een verklaring voor recht als bedoeld in lid 1 heeft gegeven, worden vereffend door een of meer door hem te benoemen vereffenaars. De artikelen 23 tot en met 24 van Boek 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
A: Inleiding
Op grond van de wet van 20 november 2006, Stb. 600, heeft Nederland goedkeuring gegeven aan het Europees Verdrag inzake de erkenning van rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties (‘Europees Verdrag’). Deze wet, die op 1 februari 2007 in werking getreden is, geeft tevens enige regels voor organisaties die vermeld staan op de terrorismelijst en andere organisaties waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde. Deze regels hebben zowel betrekking op bepaalde…