Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 397 (OR-algemeen)


Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door prof. mr. H. Beckman

Artikel 397 Tekst van de hele regeling

1.

Behoudens artikel 396 gelden de leden 3 tot en met 7 voor een rechtspersoon die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de volgende vereisten:

  1. de waarde van de activa volgens de balans met toelichting, bedraagt, op de grondslag van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 20.000.000;

  2. de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 40.000.000;

  3. het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 250.

2.

Voor de toepassing van lid 1 worden meegeteld de waarde van de activa, de netto-omzet en het getal der werknemers van groepsmaatschappijen, die in de consolidatie zouden moeten worden betrokken als de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening zou moeten opmaken. Dit geldt niet, indien de rechtspersoon artikel 408 toepast.

3.

In de winst- en verliesrekening worden de posten genoemd in artikel 377 lid 3, onder a-d en g, onderscheidenlijk lid 4, onder a-c en f, samengetrokken tot een post bruto-bedrijfsresultaat; de rechtspersoon vermeldt in een verhoudingscijfer, in welke mate de netto-omzet ten opzichte van die van het vorige jaar is gestegen of gedaald.

4.

De artikelen 380 en 382a zijn niet van toepassing.

5.

Van de in afdeling 3 voorgeschreven opgaven behoeven in de openbaar gemaakte balans met toelichting slechts vermelding die welke voorkomen in de artikelen 364, 365 lid 1 onder d, 366, 367 onder a-d, 370 lid 1 onder b en c , 373, 374 leden 3 en 4, 375 lid 1 onder a, b, f en g en lid 3, alsmede 376 en de overlopende posten. De leden 2 van de artikelen 370 en 375 vinden toepassing zowel op het totaal van de vorderingen en schulden als op de posten uit lid 1 van die artikelen welke afzonderlijke vermelding behoeven. De openbaar te maken winst- en verliesrekening en de toelichting mogen worden beperkt overeenkomstig lid 3 en lid 4.

6.

De informatie die ingevolge artikel 381 lid 2 moet worden vermeld, wordt beperkt tot informatie over de aard en het zakelijk doel van de aldaar genoemde regelingen. Artikel 381 lid 3 is niet van toepassing, tenzij de rechtspersoon een naamloze vennootschap is, in welk geval de vermelding als bedoeld in artikel 381 lid 3 beperkt is tot transacties die direct of indirect zijn aangegaan tussen de vennootschap en haar voornaamste aandeelhouders en tussen de vennootschap en haar leden van het bestuur en van de raad van commissarissen.

7.

De gegevens, bedoeld in artikel 392 lid 1, onderdelen d en e, en lid 3, worden niet openbaar gemaakt.

8.

In het bestuursverslag behoeft geen aandacht te worden besteed aan niet-financiële prestatie-indicatoren als bedoeld in artikel 391 lid 1.

A: Inleiding

A.1: Inleiding

Rechtspersonen die met inachtneming van lid 2 voldoen aan twee van de in dit artikel genoemde drie drempels, worden als ‘middelgrote’ rechtspersonen aangemerkt. Voldoen zij met inachtneming van lid 2 aan alle vereisten van het eerste lid dan mogen zij bepaalde verlichtingen en vereenvoudigingen terzake de inrichting, controle en openbaarmaking van hun jaarstukken toepassen. Dit is het middelgrote jaarrekeningregime.

Dit regime kan geen toepassing vinden indien het gaat om onder het Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft vallende beleggingsmaatschappijen en maatschappijen voor collectieve belegging in effecten (art. 2:398 lid 3 BW) en om organisaties van openbaar belang als bedoeld in artikel 2:398 lid 7 BW (zie commentaar op dit artikel).

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 397.

C: Kernproblematiek

C.1: Toepassingsbereik

De aanhef van artikel 2:397 lid 1 BW begint met 'Behoudens artikel 396'. Daarmee wordt in artikel 2:397 BW uitgesloten de rechtspresoon die valt onder het bepaalde in artikel 2:396 BW. Voor het overige wijs ik voor het toepassingsbereik van artikel 2:397 BW naar hetgeen over het toepassingsbereik is opgemerkt bij de bespreking van artikel 2:396 BW, met dien verstande dat de grensbedragen genoemd in lid 1 verschillen en dat ook voor het gemiddeld aantal werknemers een ander getalscriterium geldt.

C.2: Inrichtingsverlichtingen (leden 3, 4, 6 en 8)

Het aantal verlichtingen waarvan een rechtspersoon die voldoet aan het bepaalde in lid 1, met inachtneming van lid 2 gebruik kan maken is beperkt. Voor de inrichting van de winst-en-verliesrekening geldt dat een aantal posten mogen worden samengevoegd (lid 3), waarbij de netto-omzet onvermeld mag blijven, tevens moet de wijziging in de netto-omzet ten opzichte van het voorgaande boekjaar worden vermeld (lid 3). NV's en BV's moeten de winst- en rekeningsverliesmodellen uit het Besluit jaarrekening in acht nemen.

In de toelichting van de jaarrekening hoeven verder geen gegevens te worden opgenomen omtrent de splitsing van de netto-omzet naar bedrijfstak en afzetgebied en hoeft ook geen opgaaf te worden gedaan van de door de accountant ten laste van de rechtspersoon gebrachte honoraria. Op grond van het bepaalde in lid 6 gelden zekere verlichtingen met betrekking tot de informatie die normaliter op grond van artikel 2:381 lid 2 BW (off-balance verplichtingen) en artikel 2:381 lid 3 (transacties met verbonden partijen) in de toelichting dient te worden opgenomen, op voorwaarde dat die informatie desgevraagd aan de AFM wordt verstrekt (lid 4).

Voor de balans met de toelichting daarop gelden geen verlichtingen. De rechtspersoon moet daarom een balans met toelichting inrichten conform alle daarvoor geldende vereisten.

Ook het bestuursverslag moet aan het bepaalde in artikel 2:391 BW voldoen. Op het bepaalde in artikel 2:391 lid 1 BW waarin is voorgeschreven dat als het noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon met zijn groepsmaatschappijen, de analyse van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten ook prestatie-indicatoren met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden moet omvatten, bestaat echter als uitzondering dat niet-financiële prestatie-indicatoren niet vermeld behoeven te worden (lid 8).

Van de overige gegevens geldt dat de in artikel 2:392 BW voorgeschreven informatie geheel moet worden vermeld.

C.3: Verlichtingen ten behoeve van depot (leden 5 en 7)

Op grond van het bepaalde in lid 5 hoeft de rechtspersoon van zijn jaarrekening bij het handelsregister alleen openbaar te maken de overeenkomstig lid 5, eerste en tweede volzin beperkte balans, de overeenkomstig lid 3, beperkte winst- en verleisrekening, en de overeenkomstige lid 4 enigszins vereenvoudigde toelichting (lid 5). Als in de opgemaakte resp. vastgestelde jaarrekeningde wettelijke verplichtingen niet zijntoegepast, mogen zij alsnog bij openbaarmaking in aanmerkgin worden genomen.

Van de overige gegevens die aan de jaarrekening en bestuursverslag moeten zijn toegevoegd, blijven buiten het voorschrift omtrent openbaarmaking het bepaalde over statutaire zeggenschapsrechten in artikel 2:392 lid 1 onder e, j° lid 3 BW en het bepaalde over steunrechtloze aandelen en aandelen met beperkte aanspraken op deling in de winst of reserves in artikel 2:392 lid 1 onder e BW.

Hetgeen in artikel 2:394 BW is bepaald over de verplichting tot vermelding van de vaststelling resp. niet-vaststelling, de termijnen waarbinnen openbaarmaking moet plaatsvinden en de wijze van openbaarmaking met inachtneming van het Besluit elektronische deponering handelsregister, blijft van toepassing.

C.4: Geconsolideerde jaarrekening

Als van de jaarrekening een geconsolideerde jaarrekening deel uitmaakt, gelden de verlichtingen ook voor de geconsolideerde jaarrekening, daar artikel 2:397 BW van overeenkomstige toepassing is in de geconsolideerde jaarrekening (artikel 21:410 lid 1 BW); de verlichtingen gelden evenwel indien de geconsolideerde jaarrekening is ingericht volgens EU IFRS. Als van de geconsolideerde jaarrekening een geconsolideerde jaarrekening deel uitmaakt, kan de enkelvoudige winst- en verleisrekening overeenkomstig artikel 2:402 BW worden vereenvoudigd.

Ook moet de geconsolideerde jaarrekening, als zij deel uitmaakt van de jaarrekening openbaar worden gemaakt

C.5: Bevoegdheid tot verschaffing van meer informatie

De in artikel 2:397 BW geregelde inrichtingsverlichtingen gelden van rechtswege behoudens hetgeen in lid 8 is bepaald. Van de van rechtswege gegeven verlichtingen kan de algemene vergadering afwijken; het desbetreffende besluit moet uiterlijk zes maanden na aanvang van het boekjaar worden genomen (art. 2:398 lid 2 BW).

C.6: Groepsregime

Indien een tot de groep van een andere maatschappij horende rechtspersoon met middelgroot jaarrekeningregime bevoegd is van Titel 9 op grond van het groepsregime (art. 2:403 BW) af te wijken moet hij ook afwijken van inrichtingsvereisten van Titel 9, en daarmee ook van die in artikel 2:397 BW rekening buiten beschouwing te laten; ook gelden de inrichtingsvereisten voor het bestuursverslag en die voor de overige gegevens niet. Tevens is er dan van rechtswege vrijstelling van de in artikel 2:393 BW geregelde accountantscontroleplicht en van de in artikel 2:394 BW geregelde depotplicht.

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 2 artikel 397.

F: Literatuurverwijzing

  • Asser-Maeijer & Kroeze 2-I*, Rechtspersonenrecht De rechtspersoon, Deventer: Wolters Kluwer, 2015, nrs 574 en 576.
  • Assink, B.F. en W.J. Slagter, Compendium Ondernemingsrecht (Deel 2), negende druk, Deventer: Kluwer 2013, § 139.
  • Beckman, H., Hoofdlijnen van het jaarrekeningenrecht, tweede druk, bewerkt door H. Beckman en E.A. Marseille, Deventer: Kluwer 2013.
  • Beckman, H., en F. Krens (red.), Compendium voor de jaarrekening (losbl.), Deventer: Wolters Kluwer, hoofdstuk 2.3 alsmede paragrafen 3.2.5, 3.3.5, 3.5.3, 3.6.3 en hoofdstuk 5.3.
  • Buijn, F.K. en P.M. Storm, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer: Kluwer, 2013, § 15.7.
  • Groene serie, Rechtspersonen (losbl.), Deventer: Wolters Kluwer, commentaar op art. 2:397 BW.
  • Heijden, E.J.J. van der en W.C.L. van de Grinten, bewerkt door P.J. Dortmond, Handboek voor de Naamloze en de Besloten Vennootschap, dertiende druk, Deventer: Kluwer, 2013, nr 324.2.
  • Kiersch, E.D.G., in: T & C Ondernemingsrecht, zevende druk, Deventer: Wolters Kluwer 2014, aantekeningen bij art 2:397 BW.