Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 193 (Relatierecht) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 13-11-2016 door mr. I.W. van Osch

Artikel 193 Tekst van de hele regeling

1.

Een schuldeiser wiens vordering op de goederen der gemeenschap kan worden verhaald, kan de rechter verzoeken een vereffenaar te benoemen wanneer tot verdeling van de gemeenschap wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan of wanneer voor hem het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen een redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de gemeenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd of afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de gemeenschap gaat verhalen. Afdeling 3 van titel 6 van Boek 4 betreffende de vereffening van een nalatenschap is van toepassing of overeenkomstige toepassing.

2.

Ook een schuldeiser van een deelgenoot kan de rechter verzoeken een vereffenaar te benoemen, wanneer zijn belangen door een gedraging van de deelgenoten ernstig worden geschaad.

3.

Voor de ontbonden gemeenschap van een maatschap of vennootschap zijn de leden 1 en 2 niet van toepassing en gelden de volgende zinnen. Een schuldeiser wiens vordering op de goederen van de gemeenschap kan worden verhaald, is bevoegd zich tegen verdeling van de gemeenschap te verzetten. Een verdeling die na dit verzet is tot stand gekomen, is vernietigbaar met dien verstande dat de vernietigingsgrond slechts kan worden ingeroepen door de schuldeiser die zich verzette en dat hij de verdeling slechts te zijnen behoeve kan vernietigen en niet verder dan nodig is tot opheffing van de door hem ondervonden benadeling.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 193.

C: Kernproblematiek

Dit artikel heeft bij de invoering van het nieuwe erfrecht zijn huidige inhoud gekregen. Ingevolge deze bepaling zijn gemeenschapsschuldeisers bevoegd de rechter te verzoeken een vereffenaar te benoemen in één van de in lid 1 genoemde situaties. Ook een privé-schuldeiser is hiertoe bevoegd in geval van ernstige benadeling van zijn belangen door een gedraging van de deelgenoten (lid 2). Een schuldeiser kan in plaats van een zodanig verzoek ook verdeling van de gemeenschap vorderen op grond van artikel 3:180 BW. Die mogelijkheid wordt echter geblokkeerd, indien intussen een andere (privé- of gemeenschaps)schuldeiser de benoeming van een vereffenaar door de rechtbank heeft uitgelokt (Klaassen/Luijten/Meijer, 2 (2002), nr. 881).

Op de vereffening van de gemeenschap is afdeling 3 van titel 6 van Boek 4 BW van (overeenkomstige) toepassing.

In lid 3 wordt toepassing van de leden 1 en 2 uitgezonderd voor de ontbonden gemeenschap van een maatschap of vennootschap. Lid 3 is een uitwerking van artikel 3:45 BW (actio Pauliana), op welke bepaling een schuldeiser naast deze bepaling een beroep kan doen. Verzet tegen verdeling van de ontbonden gemeenschap van een maatschap of vennootschap kan tot het moment van verdeling worden gedaan bij deurwaardersexploot of in een buitengerechtelijke verklaring. Exploot of verklaring dient in beginsel aan de gezamenlijke deelgenoten te worden gericht (Asser/Van der Ploeg/Perrick (1996) (6), nr. 400). Een verdeling, die na het verzet tot stand komt, is vernietigbaar en kan door de schuldeiser die zich verzette, worden ingeroepen ten aanzien van ieder goed en ongeacht aan wie dat goed is toebedeeld. De vernietiging werkt relatief, namelijk alleen te zijnen behoeve en niet verder dan tot opheffing van de door hem ondervonden benadeling nodig is. Ten aanzien van de deelgenoten onderling blijft de verdeling in stand.

D: Jurisprudentie uitgebreid

Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 193.

F: Literatuurverwijzing

Bij dit artikel is nog geen belangrijke literatuur aanwezig.