Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 274 (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 09-11-2014 door mr. O.N.S. Hakvoort

Artikel 274 Tekst van de hele regeling

1.

Wanneer een hypotheek is tenietgegaan, is de schuldeiser verplicht aan de rechthebbende op het bezwaarde goed op diens verzoek en op diens kosten bij authentieke akte een verklaring af te geven, dat de hypotheek is vervallen. Is de vordering waarvoor de hypotheek tot zekerheid strekte met een beperkt recht bezwaard, dan rust een overeenkomstige verplichting op de beperkt gerechtigde.

2.

Deze verklaringen kunnen in de registers worden ingeschreven. Zij machtigen dan tezamen de bewaarder tot doorhaling.

3.

Worden de vereiste verklaringen niet afgegeven, dan is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.

4.

Is de hypotheek door vermenging tenietgegaan, dan wordt de bewaarder tot doorhaling gemachtigd door een daartoe strekkende verklaring, afgelegd bij authentieke akte door hem aan wie het goed toebehoort, tenzij op de vordering een beperkt recht rust.

A: Inleiding

Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

C.1: Vervallenverklaring

Artikel 3:274 BW regelt de verplichting voor de schuldeiser om een vervallenverklaring af te geven aan de rechthebbende op het goed wanneer het hypotheekrecht is teniet gegaan. Als afhankelijk recht gaat het hypotheekrecht teniet wanneer de vordering teniet gaat, bijvoorbeeld door betaling, verjaring of verrekening van de vordering (zie voor een uitgebreid overzicht van de wijzen van tenietgaan Snijders en Rank-Berenschot, nr. 590). De rechthebbende op het goed waarop het hypotheekrecht rustte, kan aan de hand van…