Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 33 (Arbeidsrechtartikelsgewijs)
Commentaar is bijgewerkt tot 08-05-2017 door mr. dr. A.F. Bungener
Artikel 33 Tekst van de hele regeling
Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
A: Inleiding
De artikelen 3:33 e.v. BW gelden als uitgangspunt om te bepalen of een rechtshandeling tot stand is gekomen. Deze artikelen zijn onverkort toepasselijk bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst (en daaraan verwante overeenkomsten, zoals een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van een arbeidsovereenkomst).
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Toepasselijkheid van het artikel
Uit artikel 3:33 BW volgt dat er een op een rechtsgevolg gerichte wil dient te zijn die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Ook van belang is dat de rechtshandeling door een handelingsbekwame is verricht (zie art. 3:32 BW). Artikel 3:33 BW dient te worden bezien samen met artikel 3:35 BW. Rechtssubjecten mogen bij verklaringen of gedragingen afgaan op hetgeen onder de omstandigheden redelijk is. Artikel 3:37 BW bepaalt ten slotte dat verklaringen, met inbegrip van mededelingen, in iedere vorm kunnen geschieden, tenzij anders bepaald.
C.2: Leer van de dubbele grondslag
Kernelementen zijn de begrippen wil, verklaren en vertrouwen. De leer van de dubbele grondslag heeft als heersende leer te gelden en bepaalt dat een overeenkomst is gebaseerd op de wil van partijen en het tussen hen opgewekte vertrouwen. Wil en verklaring staan in een subsidiaire verhouding tot elkaar. De door verklaring geopenbaarde wil van…