Een wijziging of ontbinding als bedoeld in de artikelen 258 en 259 kan worden uitgesproken onder door de rechter te stellen voorwaarden.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 260 (Letselschade) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 25-09-2016 door mr. M.P.L. Schaink
Artikel 260 Tekst van de hele regeling
Indien hij op grond van die artikelen de overeenkomst wijzigt of gedeeltelijk ontbindt, kan hij bepalen dat een of meer der partijen de overeenkomst binnen een bij de uitspraak vast te stellen termijn door een schriftelijke verklaring geheel zal kunnen ontbinden. De wijziging of gedeeltelijke ontbinding treedt niet in, voordat deze termijn is verstreken.
Is de overeenkomst die op grond van de artikelen 258 en 259 wordt gewijzigd of geheel of gedeeltelijk ontbonden, ingeschreven in de openbare registers, dan kan ook de uitspraak waarbij de wijziging of ontbinding plaatsvond, daarin worden ingeschreven, mits deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan of uitvoerbaar bij voorraad is.
Wordt iemand te dier zake gedagvaard aan zijn overeenkomstig artikel 252 lid 2, eerste zin, gekozen woonplaats, dan zijn daarmee tevens gedagvaard al zijn rechtverkrijgenden die geen nieuwe inschrijving hebben genomen. Artikel 29 lid 2 en lid 3, tweede tot en met vierde zin, van Boek 3 zijn van overeenkomstige toepassing.
Andere rechtsfeiten die een ingeschreven overeenkomst wijzigen of beëindigen, zijn eveneens inschrijfbaar, voor zover het rechterlijke uitspraken betreft mits zij in kracht van gewijsde zijn gegaan of uitvoerbaar bij voorraad zijn.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 260.
C: Kernproblematiek
Het artikel biedt rechters de mogelijkheid om aan een op grond van artikel 6:258 BW of 6:259 BW uitgesproken wijziging of ontbinding voorwaarden te verbinden. Artikel 6:260 BW is van dwingend recht. Voorbeelden van veel gebruikte voorwaarden die worden gekoppeld aan een wijziging of ontbinding zijn het betalen van een schadeloosstelling of het verminderen van de tegenprestatie.
Lid 2 biedt aan rechters de mogelijkheid om in situaties waarin hij de overeenkomst wijzigt of gedeeltelijk ontbindt, in zijn uitspraak te bepalen dat een of meer van de partijen de overeenkomst binnen een bij de uitspraak te stellen termijn door een schriftelijke verklaring geheel zal kunnen ontbinden. De rechter kan een wijziging of gedeeltelijke ontbinding ook afhankelijk stellen van de wil van één der partijen. De rechter zal hiervan gebruik kunnen maken, in die gevallen waarin het te ver zou gaan partijen zonder meer te binden aan een door de rechter gevormde rechtsverhouding (MvA II, Parl. Gesch. Boek 6, p. 987).
Lid 3 ziet op de verhouding tussen de inschrijving van de overeenkomst en het vonnis in de openbare registers. Indien de overeenkomst die wordt ontbonden of waarvan de gevolgen worden gewijzigd is ingeschreven in de openbare registers, kan ook de uitspraak houdende dat de overeenkomst op grond van artikel 6:258 BW of 6:259 BW gewijzigd of ontbonden wordt, worden ingeschreven. Voorwaarde is dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan of uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het belang van een tijdige inschrijving van de uitspraak is dat derden geen beroep op de bescherming van artikel 3:24 BWkunnen doen.
Als de overeenkomst niet is ingeschreven, betekent dit niet dat de uitspraak evenmin kan worden ingeschreven. Inschrijving is even goed mogelijk, indien tegelijkertijd alsnog de overeenkomst wordt ingeschreven (MvT, Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1830).
Tussen partijen heeft een niet-inschrijving van de gerechtelijke uitspraak sowieso geen consequenties.
Lid 4 maakt duidelijk dat in situaties waarin de wijziging of ontbinding betrekking heeft op een kwalitatieve verplichting in de zin van artikel 6:252 BW er gedagvaard kan worden aan de door de schuldeiser gekozen woonplaats, tenzij de rechtverkrijgenden van de schuldeisers een nieuwe inschrijving hebben genomen. Op deze wijze heeft de wetgever bewerkstelligd dat een vordering op grond van artikel 6:258 BW of 6:259 BW niet wordt gefrustreerd door de omstandigheid dat hij aan wie de rechten uit het kwalitatief beding toekomen, onbekend of onvindbaar blijkt (MvT Inv., Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1830).
Lid 5 maakt het mogelijk om andere rechtsfeiten in de openbare registers in te schrijven die een ingeschreven overeenkomst wijzigen of beëindgen. Andere rechtsfeiten waaraan gedacht moet worden zijn vernietiging, ontbinding op grond van artikel 6:265 BW of de vervulling van een ontbindende voorwaarde (MvT Inv., Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1830).
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 260.
F: Literatuurverwijzing
- Reehuis, W.H.M. en E.E. Slob, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Invoering Boeken 3, 5 en 6. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1990, p. 1830.
- Zeben, C.J. van, J.W. du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981, p. 987.