Indien op de dag van de faillietverklaring nog niet alle handelingen die voor een levering door de schuldenaar nodig zijn, hebben plaatsgevonden, kan de levering niet geldig meer geschieden.
Commentaar op Faillissementswet art. 35 (OR-insolventierecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 01-10-2017 door mr. G.G. Boeve
Artikel 35 Tekst van de hele regeling
Heeft de schuldenaar voor de dag van de faillietverklaring een toekomstig goed bij voorbaat geleverd, dan valt dit goed, indien het eerst na de aanvang van die dag door hem is verkregen, in de boedel, tenzij het gaat om nog te velde staande vruchten of beplantingen die reeds voor de faillietverklaring uit hoofde van een zakelijk recht of een huur- of pachtovereenkomst aan de schuldenaar toekwamen.
Voor de toepassing van de artikelen 86 en 238 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt degene die van de schuldenaar heeft verkregen, geacht na de bekendmaking van de faillietverklaring, bedoeld in artikel 14, derde lid, diens onbevoegdheid te hebben gekend.
A: Inleiding
Uitgangspunt is dat het faillissement door de wetgever wordt beschouwd als een gerechtelijk beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van zijn gezamenlijke schuld eisers (zie ook HR 13 oktober 1989, NJ 1989, 897, ECLI:NL:HR:1989:AC3227, en HR 28 september 1991, NJ 1991, 247, ECLI:NL:HR:1991:AD1241). Doel van het faillissement is een stortvloed van individuele executiemaatregelen te voorkomen, dan wel te beëindigen en te komen tot een collectief en ordelijk verhaal op het vermogen van de schuldenaar, die op grond van de wet immers met zijn gehele vermogen…