De schuldenaar, die in staat van faillissement is verklaard, nadat hij op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, heeft gedurende acht dagen, na de dag der uitspraak, recht van hoger beroep.
Commentaar op Faillissementswet art. 8 (OR-insolventierecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 28-09-2017 door mr. I. Spinath en mr. dr. A.J. Tekstra
Artikel 8 Tekst van de hele regeling
Zo hij niet is gehoord, heeft hij gedurende veertien dagen, na de dag der uitspraak, recht van verzet. Indien hij tijdens de uitspraak zich niet binnen het Rijk in Europa bevindt, wordt die termijn verlengd tot een maand.
Van het vonnis, op het verzet gewezen, kan hij gedurende acht dagen, na de dag der uitspraak, in hoger beroep komen.
Het verzet of hoger beroep geschiedt bij een verzoekschrift in te dienen ter griffie van het rechtscollege, dat van de zaak kennis moet nemen. De voorzitter bepaalt terstond dag en uur voor de behandeling. Uiterlijk op de vierde dag, volgende op die waarop hij zijn verzoek heeft ingediend, wordt door de schuldenaar van het gedane verzet of ingestelde hoger beroep, alsmede van de tijd voor de behandeling bepaald, bij deurwaardersexploot aan de advocaat, die het verzoek tot faillietverklaring heeft ingediend, kennis gegeven.
Deze kennisgeving geldt voor oproeping van de schuldeiser, die de faillietverklaring heeft uitgelokt.
De behandeling geschiedt op de wijze bij artikel 4 voorgeschreven.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.