Compendium Estate Planning - 09 Fiscale aspecten van boedelafwikkeling
Mr. C.J.M. Martens
9.1 Inleiding
In de vorige hoofdstukken is vooral aandacht besteed aan de situatie dat de toekomstige erflater nog leefde. Daarbij zijn onderwerpen aan bod gekomen als het huwelijksvermogensrecht, de schenking en gift en diverse testamentvormen die tijdens leven kunnen worden gemaakt. In dit hoofdstuk staat het uitgangspunt centraal dat erflater is overleden. In het bijzonder besteed ik aandacht aan de fiscale aspecten die zich voordoen als gevolg van en na het overlijden.
9.2 Omvang en samenstelling nalatenschap
9.2.1 Invloed huwelijksvermogensrecht
Voordat de fiscale aspecten van het overlijden van erflater in kaart gebracht kunnen worden, dient zowel de omvang als samenstelling van de nalatenschap bekend te zijn. Hiervoor dient het vermogen van erflater vastgesteld te worden. Daarvoor is van belang of erflater ongehuwd samenwoonde of was gehuwd en zo ja, onder welk huwelijksvermogensregime. Als erflater ongehuwd samenwoonde of was gehuwd op huwelijkse voorwaarden, kan het bijzonder lastig zijn om te ontrafelen welk deel van het totale vermogen tot het privévermogen van erflater behoort.
Dat probleem bestaat in principe niet indien erflater was gehuwd in gemeenschap van goederen. De omvang van de nalatenschap bedraagt in dat geval in beginsel de helft van het totale vermogen van de huwelijksgemeenschap. Ook hier kan echter een complicerend effect optreden indien goederen bijvoorbeeld zijn verkregen onder toepassing van de uitsluitingsclausule. Indien erflater een schenking of erfenis heeft verkregen onder toepassing van een dergelijke clausule, dient de omvang van het verkregene te worden vastgesteld en bij de helft van het gemeenschapsvermogen van erflater te worden opgeteld.1 Hetzelfde geldt ten aanzien van de overige vermogensbestanddelen die op grond van art. 1:94 BW niet in de huwelijksgemeenschap vallen.
De samenstelling van de nalatenschap staat niet op voorhand vast als echtelieden zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Dit hangt af van de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De erfgenamen van erflater en de echtgenote kunnen onderling de huwelijksgemeenschap verdelen en zo zelf bepalen welke goederen en schulden in de nalatenschap respectievelijk bij de langstlevende terecht komen. Iedere verdeling is mogelijk. Als de nalatenschap of huwelijksgemeenschap wordt over- of onderbedeeld, ontstaat een overbedelingsschuld respectievelijk onderbedelingsvordering. In beginsel heeft de verdeling van de huwelijksgemeenschap echter geen invloed op de verschuldigde erfbelasting. Voor de Successiewet wordt ervan uitgegaan dat de huwelijksgemeenschap bij helfte wordt verdeeld.2 Hierbij dient te worden opgemerkt dat het afstand doen van de huwelijksgemeenschap (art. 1:103 BW) als een fictieve erfrechtelijke verkrijging wordt aangemerkt op grond van art. 6 SW. Deze bepaling ziet op de situatie dat de erfgenamen van erflater afstand doen van hun aandeel in de ontbonden huwelijksgemeenschap. De huwelijksgemeenschap komt dan krachtens huwelijksvermogensrecht bij de langstlevende terecht en zou niet met erfbelasting getroffen kunnen worden.…