De 403-verklaring en de notariële praktijk
Samenvatting
De verklaring als bedoeld in artikel 2:403 lid 1 sub f BW krijgt in de notariële praktijk verhoudingsgewijs weinig aandacht. Ten onrechte, meent de auteur, nu de notaris bij de inrichting en deponering van deze verklaring betrokken kan zijn. Bovendien speelt de 403-verklaring mogelijk een rol bij fusie en splitsing. Aan de hand van een recent arrest van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch wordt de inhoud van deze verklaring belicht. Daarnaast gaat de auteur in op de mogelijke gevolgen van fusie en splitsing voor de werking van deze verklaring.
Tekst
1. Inleiding
De negende titel van Boek 2 Burgerlijk Wetboek bevat voorschriften voor het opmaken en publiceren van de jaarrekening en het jaarverslag van - kort gezegd - ondernemingen (artikel 2:360 e.v. BW). Op grond van artikel 2:403 BW behoeft een tot een groep behorende rechts persoon de jaarrekening niet (geheel) overeenkomstig de eisen van Titel 9 in te richten, indien wordt voldaan aan de (cumulatieve) voorwaarden van dat artikel. Een belangrijke voorwaarde voor deze groepsvrijstelling is dat de moedervennootschap zich met een zogenoemde 403-verklaring ten behoeve van de dochtervennootschap hoofdelijk aansprakelijk stelt (lid 1 sub f). De notariële praktijk kan op verschillende momenten met de 403-verklaring in aanraking komen. Het gebeurt nog al eens dat de notaris adviseert over de inrichting en deponering van deze verklaring. Daarbij kunnen vragen rijzen die hierna aan de hand van een recent arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch aan de orde zullen komen. De notaris zal vooral bij een voorgenomen fusie of splitsing de aandacht op de 403-…