De oprichting van de eerste Europese coöperatieve vennootschap (SCE) in Nederland nader beschouwd
Samenvatting
In het kader van de oprichting van de eerste SCE in Nederland (14 december 2009) worden in deze bijdrage enkele praktische kanten van de oprichting van de SCE - in het bijzonder de oprichting door ten minste vijf natuurlijke personen - belicht. Daarnaast zal worden stilgestaan bij enkele verschillen tussen de SCE en de nationale coöperatie als bedoeld in artikel 2:53 BW, waarbij geen poging is gedaan om een uitputtend overzicht van de verschillen te geven. Tot slot zal deze bijdrage worden afgesloten met enkele concluderende opmerkingen.
Tekst
1. Inleiding
De oprichting van de eerste SCE in Nederland vormt als gezegd de aanleiding voor dit artikel. Een algemene bespreking van de achtergrond van de SCE, het toepasselijke recht en de algemene kenmerken van de SCE zou de mij toebedeelde ruimte ruimschoots overtreffen; daarvoor verwijs ik gelegenheidshalve naar de bijdrage van W.J.M. van Veen in JBN 2007, nr. 3. Zie hiervoor ook nader W.J.M. van Veen (red.), De Europese coöperatieve vennootschap (SCE), Kluwer, 2006. De recent in Nederland opgerichte SCE is pas de vierde SCE in Europa (eerder zijn in België (2) en Italië (1) SCE’s opgericht) en tracht met name door met haar leden overeenkomsten te sluiten betreffende de levering van goederen en het verrichten van diensten, het traditionele kopers-verkopers model te doorbreken op het gebied van de handel in kruiden. Doorgaans hebben kopers en verkopers een tegenstrijdig belang; een koper wenst voor een product zo min mogelijk te betalen, terwijl een verkoper juist belang heeft bij een zo…