Derdenwerking van exoneratiebedingen: een analyse van recente rechtspraak en enige opmerkingen over de ontwikkeling van dit leerstuk vanuit het bouwcontractenrecht
1. Inleiding
Uit het relativiteitsbeginsel vloeit voort dat een overeenkomst in beginsel alleen gevolgen kan hebben voor contractspartijen en niet voor derden.2 In de wet3 en jurisprudentie is bepaald dat dit uitgangspunt in sommige gevallen uitzondering lijdt, zoals in het geval van derdenwerking van exoneratiebedingen.4 Een derde moet dan op grond van de redelijkheid en billijkheid een exoneratiebeding dat is opgenomen in een overeenkomst waarbij hij zelf geen partij was toch tegen zich laten gelden, waardoor deze derde doorgaans zijn schadevergoedingsvordering (gedeeltelijk) ziet stranden. Het gaat hier om doorwerking van een contractbeding ten nadele van een derde. Dit gevaltype moet worden onderscheiden van de doorwerking van een contractbeding ten voordele van een derde. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor wanneer een ondergeschikte zich, ter afwering van zijn aansprakelijkheid, wil beroepen op een exoneratiebeding in een overeenkomst waarbij hij zelf geen partij is.5 De Hoge Raad overwoog herhaaldelijk expliciet dat derdenwerking van exoneratieclausules niet te snel moet worden aangenomen en dat de relativiteit van contracten het uitgangspunt blijft.6 Met de opkomst van nieuwe en complexe samenwerkingsvormen in onder meer het bouwcontractenrecht7, zoals ketensamenwerking en feitelijke samenwerkingsverbanden die gelijkenissen vertonen met netwerken, is van belang hoe de civiele rechter doorwerking van exoneratiebedingen anno 2014 beoordeelt. Wordt mogelijk minder terughoudend geoordeeld over de vraag of exoneratiebedingen doorwerken ten nadele van een derde? De afgelopen jaren is in een aantal gevallen derdenwerking van contractbedingen aangenomen, waarbij de oorspronkelijke criteria die in de rechtspraak zijn ontwikkeld om derdenwerking aan te nemen verruimd lijken te worden. In deze bijdrage worden de overwegingen die rechters hanteerden bij de beoordeling van derdenwerking in die uitspraken besproken. …