Naar de inhoud

Groei & krimp, waar moeten we bouwen – en waar vooral niet?

BOEK1

Wouter Vermeulen, Coen Teulings, Gerard Marlet & Henri de Groot, Nijmegen: VOC Uitgevers, 2016, ISBN 9789079812196

De auteurs tonen dat de groei van steden op langere termijn onvoorspelbaar is en ook onafhankelijk van de omvang van de stad plaatsvindt. Op kortere termijn zijn groei en krimp persistent. Krimp is beter te voorspellen dan groei. Nieuwbouw in krimpgebieden is dan ook contraproductief en zet huizen­prijzen verder onder druk. Concentratie van voorzieningen op een paar kansrijke locaties biedt meer soelaas. Bouwen in Emmen, Ede, Almere, Oost-Groningen en Limburg gebeurt dus in markten waar er geen behoefte aan is. In Amsterdam, Hilversum en Haarlem wordt te weinig gebouwd.

Toch een stel bijzondere conclusies als je naar het beleid van de afgelopen jaren kijkt. Het boek is gebaseerd op een analyse van een groot aantal cijfers op het niveau van de G57-gemeente-indeling. Maar ook veel internationaal studiemateriaal wordt gebruikt. Elk hoofdstuk sluit af met een samenvatting met de belangrijkste conclusies en levert suggesties tot te lezen literatuur. In de zes hoofdstukken over groeien en krimpen (van regio’s, 1), hoog en laag (opgeleiden, 2), stijgen en dalen (prijzen, 3), waar en wanneer (bouwen, 4), winnaars en verliezers (5) en macht of onmacht (6), komen de verschillende perspectieven op het bouwen en de economie tot uitdrukking.

De Nederlandse krimpproblematiek staat in geen verhouding tot wat er in delen van Duitsland gebeurt. Verzekering tegen huizenprijsschommelingen op gemeentelijk niveau helpt zowel bij groei (lagere kapitaalkosten) als bij krimp (bescherming tegen prijsdaling…