Hoge Raad 25-02-2000 (FNV/Frans Maas), RvdW 2000, 73, JOL 2000, 137, JAR 2000, 85, NJ 2000, 471
Loon. Ziekte. Vakvereniging. Wijziging arbeidsvoorwaarden.
Zie voor de complete uitspraak JAR 2000, 85.
Een werkgever wijzigt na invoering van de Wet Terugdringing ziekteverzuim (Wet TZ) de suppletieregeling in die zin dat over de eerste vijf ziektedagen slechts 70% van het loon wordt uitgekeerd in plaats van 100%. De vakvereniging vordert ongedaanmaking van deze wijziging op grond van art. 3:305a BW. De kantonrechter verklaart de vakvereniging echter niet-ontvankelijk omdat er onvoldoende overleg zou zijn geweest. De rechtbank verklaart de vakvereniging wel ontvankelijk doch is van oordeel dat de werkgever de suppletieregeling eenzijdig mocht wijzigen, omdat door de wetswijziging de financiering van de suppletieregeling ingrijpend was gewijzigd en het niet redelijk is de suppletieregeling ongewijzigd in stand te houden. Bovendien heeft de wetgever duidelijk aangegeven dat ook werknemers gestimuleerd moeten worden in het terugdringen van het ziekteverzuim. De rechtbank (Roermond 02-04-1998, JAR 1998, 105, Rechtspraakoverzicht Arbeidsrecht 1998, blz. 172) vernietigt het vonnis en wijst de vordering af. De Hoge Raad is van oordeel dat de rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij de beantwoording van de vraag of het de werkgever was toegestaan de suppletieregeling eenzijdig te wijzigen in verband met de inwerkingtreding van de Wet TZ. "Niet redelijk" is een andere maatstaf dan die in de meer terughoudende woorden "naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar" tot uitdrukking is gebracht in art. 6:248 lid 2 BW. De Hoge Raad vernietigt het vonnis en verwijst de zaak ter verdere behandeling naar het Hof.