Hoge Raad geeft uitleg aan begrip 'vast middelpunt' in verdrag met India
Samenvatting
Belanghebbende, inwoner van Nederland, heeft van 15 december 2008 t/m 13 maart 2009 als zelfstandig duiker reparatiewerkzaamheden verricht aan een drijvende tankopslag, die gelegen was op een vaste locatie in de territoriale wateren van India. Deze reparatiewerkzaamheden werden door belanghebbende verricht op projectbasis. De tankopslag fungeerde gedurende die periode als verblijfplaats van belanghebbende.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (11 juni 2014, nr. 13/00728, NTFR 2014/1977) beschikte belanghebbende voor het verrichten van zijn werkzaamheden niet geregeld over een vast middelpunt in India. De cassatierechter zet uiteen dat:
-
het Verdrag met India noch het Protocol of toelichtende nota een omschrijving bevat van het begrip ‘geregeld over een vast middelpunt beschikt’;
-
ook het Nederlandse nationale recht deze uitdrukking niet kent;
-
voor de uitleg dient te worden uitgegaan van de tekst en interne samenhang van het Verdrag;
-
daarbij betekenis toekomt aan het OESO-modelverdrag en het VN-verdrag met bijbehorende commentaren;
-
uit die modelverdragen volgt dat voor het bestaan van een vaste inrichting in elk geval een zekere duurzaamheid is vereist en dat het verrichten van activiteiten met een louter tijdelijk karakter ontoereikend is voor een vaste inrichting;
-
de vraag of de activiteiten een eenmalig of terugkerend karakter hebben ook een rol speelt;
-
voor de vraag welke mate van duurzaamheid is vereist voor een vast middelpunt kan worden aangesloten bij de eisen die gelden voor een vaste inrichting;
-
er geen reden bestaat om aan te nemen dat van een vast middelpunt alleen sprake kan zijn bij een duur van de activiteiten van ten minste zes maanden.
Gelet hierop, acht de Hoge Raad het oordeel van het hof…