Houtrot in boeiboord slaat over naar buren; buurman moet schade deels vergoeden (Gerechtshof Den Bosch 1 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4982)
Geïntimeerde heeft in 2006 de woning geleverd gekregen. Appellant is eigenaar van de naastgelegen woning. Appellant verhuurt die woning en woont zelf elders. De woningen zijn rijtjeshuizen en omstreeks 1935 gebouwd. De woning van geïntimeerde is gelegen aan het einde van het rijtje. Eind februari 2012 heeft geïntimeerde de houten boeiboorden aan de achterzijde van haar woning laten vervangen door kunststof boeiboorden.
Geïntimeerde heeft in eerste aanleg o.m. veroordeling gevorderd van appellant tot betaling van € 2.534,31, zijnde het bedrag dat aan haar in rekening is gebracht voor het vervangen van het boeiboord. De kantonrechter heeft de vorderingen deels toegewezen. Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter geïntimeerde terecht geslaagd geacht in het bewijs van haar stellingen dat er sprake was van houtrot in het boeiboord van haar woning en in het boeiboord van appellant en dat dit is veroorzaakt door achterstallig onderhoud aan het boeiboord van appellant.
Appellant voert aan dat houtrot geen gevaar oplevert in de zin van art. 6:174 BW. Van gevaar in de zin van art. 6:174 lid 1 BW is echter niet alleen sprake als het gevaar voor personen betreft, maar ook als het gevaar voor zaken betreft. In dit geval was een dergelijk gevaar aan de orde, te weten het gevaar dat het boeiboord van geïntimeerde aangetast zou worden door houtrot dat zich ontwikkelde in het boeiboord van appellant. Dat gevaar heeft zich verwezenlijkt.
Het beroep van appellant op de in art. 6:174 lid 1 BW vervatte tenzij-clausule gaat niet op. Appellant heeft door ontoereikend onderhoud houtrot in het boeiboord laten ontstaan…