Naar de inhoud

Kantonrechter Hilversum 15 mei 2008 (Brouwer), JAR 2008, 156

Ontkenning affectieve relatie met ondergeschikte. Vertrouwensbreuk. Ontbinding zonder vergoeding.

Zie voor de complete uitspraak JAR 2008, 156.

De werknemer is sinds 1 oktober 2000 in dienst van de werkgever, laatstelijk als Operationeel Directeur tegen een salaris van € 7.916,67 bruto per maand. Tussen de werknemer en één van zijn ondergeschikten is een affectieve relatie ontstaan. De bedoelde medewerkster was gehuwd met de broer van de leidinggevende van de werknemer. Toen deze situatie duidelijk werd, is de werknemer op non-actief gesteld. De werkgever verzoekt nu ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat een vertrouwensbreuk is ontstaan omdat de werknemer de relatie met de medewerkster is blijven ontkennen en derhalve zijn leidinggevende heeft bedrogen. Ook voert de werkgever aan dat de werknemer disfunctioneert.

De kantonrechter oordeelt dat het disfunctioneren niet aannemelijk is gemaakt, maar ook niet de kern van de zaak is. Dat is evenmin het ontstaan van de relatie met de medewerkster, maar het gedrag van de werknemer daaromtrent. Het aangaan van een affectieve relatie is een privézaak, maar aan een relatie met een ondergeschikte kunnen ook werkgerelateerde aspecten verbonden zijn. In deze aangelegenheid werd de leidinggevende van de werknemer geconfronteerd met opmerkingen van personeel en cliënten en werd van haar verwacht één en ander in goede banen te leiden, hetgeen niet mogelijk was zonder inzicht en medewerking van de werknemer. Het louter ontkennen van de relatie, omdat het een privézaak is, getuigt niet van het inzicht dat bij een werknemer in de positie van de werknemer mocht worden verwacht. Het is begrijpelijk dat het vertrouwen daardoor onherstelbaar is geschaad. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder vergoeding.