Ontwikkelingen: BTW en nieuw vervaardigde onroerende zaken
Inleiding
De levering van nieuw vervaardigde onroerende zaken is belast met omzetbelasting (btw), indien deze levering plaatsvindt vóór, op, of uiterlijk twee jaar na de eerste ingebruikneming (art. 11, lid 1, aanhef en onderdeel a, Wet op de omzetbelasting 1968). Daarbij kan het gaan om een bouwterrein, een nieuw gebouw of bouwwerk en een na ingrijpende verbouwing opnieuw vervaardigd gebouw. Is de levering van rechtswege belast met omzetbelasting dan is in de regel een beroep op de vrijstelling voor de heffing van overdrachtsbelasting mogelijk (art. 15, lid 1, onderdeel a, Wet op belastingen van rechtsverkeer).
Voor de notariële rechtspraktijk is van belang of er een bouwterrein of nieuw vervaardigd gebouw overgedragen wordt, om te beoordelen of er btw van rechtswege verschuldigd is en het beroep op de vrijstelling overdrachtsbelasting in de voetverklaring kan worden vermeld. De feitelijke status van de grond of het gebouw op het moment van de overdracht is echter niet altijd doorslaggevend. Soms zijn namelijk ook handelingen die de verkoper verricht na het transport nog van belang voor de fiscale kwalificatie van de geleverde onroerende zaak.
In dit artikel wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen met betrekking tot het begrip bouwterrein en het begrip (opnieuw) vervaardigd onroerend goed na een ingrijpende verbouwing.
1. Bouwterreinen en sloophandelingen
1.1. Het begrip bouwterrein
De Btw-richtlijn stelt vrij van btw ‘de levering van onbebouwde gronden, met uitzondering van de levering van een bouwterrein’. Met bouwterrein wordt in de Btw-richtlijn bedoeld: de door de lidstaten als zodanig omschreven (al dan niet bouwrijp gemaakte) terreinen. Hieruit volgt dat…