Over het eenheidsbeginsel in het huwelijksvermogensrecht en over flexibilisering van de uitsluitingsclausule
Inleiding
Het eenheidsbeginsel in het huwelijksvermogensrecht impliceert, kort gezegd, dat de werking van het goederenrechtelijke deel van het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten niet afhankelijk kan zijn van voorwaarden of tijdsbepalingen. Het eenheidsbeginsel geldt niet, zoals bekend, bij voorwaardelijke verrekenbedingen of verrekenbedingen onder tijdsbepaling.
Flexibilisering van de uitsluitingsclausule zou zich in twee vormen kunnen voordoen. In de eerste plaats is denkbaar dat de goederenrechtelijke werking van de uitsluitingsclausule afhankelijk wordt gemaakt van een voorwaarde of van een tijdsbepaling. In de tweede plaats is mogelijk dat de uitsluitingsclausule voor de echtgenoten de mogelijkheid opent om in hun onderlinge verhouding de waarde van de onder de uitsluitingsclausule verkregen goederen te verrekenen.
De vraag kan worden gesteld in hoeverre het eenheidsbeginsel in het huwelijksvermogensrecht nog van toepassing is. Deze vraag kan temeer worden gesteld omdat vanaf het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw in de literatuur de ontwikkeling is waar te nemen dat door verschillende schrijvers wordt aangenomen dat het mogelijk is om de goederenrechtelijke werking van de uitsluitingsclausule afhankelijk te maken van voorwaarden of tijdsbepalingen.
In dit artikel wordt nader ingegaan op het eenheidsbeginsel in het huwelijksvermogensrecht en op de met de werking van het eenheidsbeginsel samenhangende vraag in hoeverre flexibilisering van de uitsluitingsclausule mogelijk en wenselijk is.
Eenheidsbeginsel
Geschiedenis en huidig recht Volgens De Bruijn kende het huwelijksvermogensrecht voor 1957 drie beginselen; het autonomiebeginsel, het onveranderlijkheidsbeginsel en het eenheidsbeginsel1. Het autonomiebeginsel, dat onverminderd van toepassing is, houdt in dat de echtgenoten vrij zijn zelf te bepalen welk goederenregime tijdens het huwelijk tussen hen zal gelden. Het in 1957 afgeschafte onveranderlijkheidsbeginsel bleek uit de volgende artikelen:
Art. 174 lid 2 (oud):
“…