Sign. - Advocaat naar Nederlands recht wel beroep op legal privilege
Hoge Raad, 15 maart 2013, Werknemers van Delta N.V. t. Stichting H9 Invest en Sunoil B.V. (LJN BY6101)
Partijen (H9 Invest, Sunoil, Delta Biovalue en Delta) onderhandelen over een overname van aandelen in Delta Biovalue Nederland B.V. Volgens H9 Invest en Sunoil is er al wilsovereenstemming bereikt. Delta betwist dat.
Tijdens de onderhandelingen waren aan de zijde van Delta een advocaat in dienstbetrekking en gevolmachtigde aanwezig. Om duidelijkheid te verkrijgen omtrent de (vermeende) wilsovereenstemming vindt een getuigenverhoor plaats bij de Rechtbank Groningen, waarbij zowel de advocaat in dienstbetrekking en gevolmachtigde van Delta, als getuigen worden verhoord. De gevolmachtigde beroept zich op een afgeleid verschoningsrecht van de advocaat in dienstbetrekking.
De rechtbank verwerpt dit standpunt met verwijzing naar het (mededingingsrechtelijke) Akzo-arrest van het Hof van Justitie (LJN BN8974) waarin het HvJ EU heeft geoordeeld dat advocaten in loondienst een aanspraak op geheimhouding (legal privilege) niet toekomt.
Hiertegen gaan de gevolmachtigde en advocaat in cassatie bij de Hoge Raad middels een sprongcassatieberoep (art. 398 Rv). Hoewel de Hoge Raad hen niet-ontvankelijk verklaart, ziet hij reden om te overwegen dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat de mededingingsrechtelijke jurisprudentie van het HvJ EU meebrengt, dat ook naar Nederlands recht aan een advocaat in loondienst niet het privilege van het verschoningsrecht toekomt. De Hoge Raad overweegt dat de voormelde uitspraak niet geldt buiten het Unierechtelijke mededingingsrecht. Bovendien, zo oordeelt de Hoge Raad, kent de Nederlandse wet- en regelgeving voldoende waarborgen omtrent de wijze van praktijkuitoefening van advocaten in dienstbetrekking zodat er…