Naar de inhoud

Sign. - Beëindiging participatieovereenkomst door opzegging (Hoge Raad 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:660, «JOR» 2016/189, m.nt. mr. J.M. Blanco Fernández)

Acht publiekrechtelijke rechtspersonen hebben een stichting opgericht met als doel het in stand houden van een natuurgebied. Dit wordt mogelijk gemaakt door bijdragen van de acht participanten. Bij de laatste statutenwijziging in 2005 wordt in art. 3 van de statuten bepaald dat de financiële bijdragen van de participanten in een overeenkomst tussen de participanten en de stichting volgens een verdeelsleutel vastgesteld zullen worden. Deze participantenovereenkomst is voor onbepaalde tijd aangegaan. Een van de participanten wenst op enig moment de overeenkomst op te zeggen. De andere participanten verzetten zich daartegen omdat de opzegging van de overeenkomst de opzet van de stichting frustreert. De stichting is bedoeld om het natuurgebied ‘ten eeuwige dage’ in stand te houden en daarvoor is de financiële bijdrage van de participanten noodzakelijk. De overeenkomst is het onlosmakelijke complement van de statuten.

De Hoge Raad honoreert deze gedachtegang.

Opzegging door een participant van de participantenovereenkomst met als gevolg dat deze zich definitief aan medefinanciering onttrekt, is volgens de Hoge Raad niet te rijmen met het bepaalde in art. 3 van de statuten. Deze statutaire bepaling kan immers niet eenzijdig worden gewijzigd.

De samenhang tussen de participantenovereenkomst en art. 3 van de statuten van de stichting, alsmede de samenhang tussen de prestaties waartoe de participanten zich met het oog op het door hen nagestreefde doel over en weer hebben verbonden, rechtvaardigen het vermoeden dat de participantenovereenkomst alleen ertoe strekt om de hoogte van de bijdragen van de participanten te regelen, en dat de participatie zelf naar de bedoeling van de betrokken partijen niet door opzegging van deze overeenkomst kan worden beëindigd.

Volgens de annotator draagt deze uitspraak bij aan de aanscherping van het…