Naar de inhoud

Sign. - Bewoording ‘particulier’ staat niet in de weg aan zakelijke borgtocht

Een Belgische naamloze vennootschap (X) heeft een kredietovereenkomst met Fortis gesloten. A heeft hiervoor een borgtocht afgegeven, die door zijn echtgenote B mede is ondertekend 'ten blijke van mijn toestemming'. Fortis zegt de kredietovereenkomst op en spreekt A en B (mede) aan tot terugbetaling van het krediet. A en B stellen dat de borgtocht door B op grond van dwaling is vernietigd. Zij voeren daartoe onder meer aan dat de bank de verplichting heeft de borg zorgvuldig voor te lichten over de betekenis, gevolgen en risico's van de borgstelling. Nu Fortis B nooit geïnformeerd heeft over de gevolgen van haar toestemmingsverklaring, is zij uitgegaan van een verkeerde voorstelling van zaken. Nu het gaat om een borgstelling ter waarde van 3 miljoen euro heeft het inroepen ervan ernstige gevolgen.
Fortis stelt op haar beurt dat het niet gaat om een particuliere, maar om een zakelijke borgtocht gaat, zodat op grond van artikel 1:88 lid 5 BW er geen handtekeningvereiste van de echtgenoot geldt. A is immers statutair bestuurder (B overigens ook) van X en het geld is gebruikt voor de bedrijfsexploitatie. De rechtbank komt tot het oordeel dat het krediet is aangewend voor de gebruikelijke bedrijfsexploitatie, zodat geen toestemming van B is vereist.
A en B voeren daarop aan dat Fortis er zelf vanuit gaat dat er sprake is van een particuliere borg. Bovenaan de akte staat immers vermeld 'borgtocht (particulier)'. Bovendien eiste de bank een handtekening van B, terwijl dat bij een zakelijke borg niet nodig was geweest. Volgens Fortis is het beleid om een echtgenoot van een borg-natuurlijke persoon…