Naar de inhoud

Sign. - Geschillenregeling en uittreding ex art. 2:343 BW. Billijke verhoging prijs aandelen (Rb. Amsterdam 27 mei 2015 en 28 december 2016, HA ZA 14-961, «JOR» 2017/124, m.nt. mr.  P.D. Olden)

De rechtbank overweegt in het tussenvonnis als volgt. De gedaagde aandeelhouder en de vennootschap verzetten zich niet tegen de toewijzing van de vordering tot uittreding van aandeelhouder Magma Capital volgens het beslisschema van art. 2:343 BW. Ter comparitie zijn partijen het er onder meer over eens dat de rechtbank een register valuator dient te benoemen en de waarderingsmethode kan worden overgelaten aan deze deskundige.

Ten aanzien van de billijke verhoging ex art. 2:343 lid 4 BW oordeelt de rechtbank dat niet de deskundige maar de rechter deze dient te bepalen. Het kernverwijt dat aan de gevorderde billijke prijsverhoging ten grondslag ligt, is dat het ten doel gestelde beleggingsrendement bij lange na niet is gehaald. De rechtbank ziet dat er geen resultaatsverbintenis was om het rendementsdoel te bereiken. De Chief Investment Officer die de leiding had over de voor het fonds te verrichten transacties komt (binnen de door het prospectus benoemde randvoorwaarden) een zekere vrijheid toe bij het uitvoeren van die taak. Het kernverwijt gaat dus niet op en voor de billijke verhoging ex art. 2:343 lid 4 BW is geen plaats. Partijen zijn een peildatum overeengekomen voor het geval de prijs van de aandelen geen billijke verhoging zal krijgen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat een waardering per die datum zou leiden tot een kennelijk onredelijke prijs en zal het eenstemmig partijstandpunt over de peildatum derhalve volgen, zulks in afwijking van de in de jurisprudentie uiteengezette bestendige lijn om de aandelen per een zo recent mogelijke datum te laten waarderen. De rechtbank benoemt een deskundige.

Eindvonnis december 2016: De bezwaren die Magma Capital tegen het deskundigenrapport heeft…