Sign. - Korting AOW wegens verblijf in buitenland is objectief gerechtvaardigd
Verzoeker, een man van Roemeense afkomst, woont sinds 1987 in Nederland. Vóór die tijd woonde hij in Roemenië. In de AOW is bepaald dat men tussen zijn 15de en 65ste in Nederland moet hebben gewoond om voor een volledige AOW-uitkering in aanmerking te komen. Verzoeker heeft in deze periode dertig jaar in Roemenië gewoond. Volgens de regels wordt zijn uitkering met 2% per jaar gekort, dus hij ontvangt 60% minder AOW dan iemand die alle tijd in Nederland heeft gewoond. Verzoeker meent dat hij gediscrimineerd wordt op grond van zijn afkomst.
Het College oordeelt dat de AOW indirect onderscheid naar nationaliteit maakt. Dit onderscheid is evenwel objectief gerechtvaardigd. Nederland wil dat andere staten de verantwoordelijkheid houden voor de sociale zekerheid ten behoeve van hun ingezetenen. Ook wil Nederland de betaalbaarheid en houdbaarheid van het AOW-systeem veiligstellen. Beide doelen acht het College legitiem. De regel dat men per jaar dat men niet in Nederland heeft gewoond 2% gekort wordt, is geschikt om dit doel te bereiken. Het is ook noodzakelijk, nu andere mogelijke maatregelen geen goed alternatief vormen. Onder andere is het opbouwkarakter van de AOW van belang, waarin een balans bestaat tussen de premiebijdrage en het uiteindelijk te ontvangen pensioen. Als voor bijvoorbeeld Nederlanders van een andere herkomst een gunstigere regeling zou worden getroffen, bijvoorbeeld door het kwijtschelden van een aantal opbouwjaren of het bieden van een goedkoop inkooptarief, ontstaat ongelijke behandeling ten opzichte van personen die als ingezetene een bijdrage hebben geleverd aan de AOW en ten opzichte van diegenen die zich in het verleden tegen het reguliere tarief hebben ingekocht. De solidariteit die…