Sign. - Omzeiling ketenregeling, vierde arbeidsovereenkomst, vaststellingsovereenkomst
Met ingang van 18 augustus 2008 treedt de werknemer bij Yachts Builders in dienst voor de duur van één jaar. De arbeidsovereenkomst wordt tweemaal met een halfjaar verlengd. Met ingang van 18 februari 2011 is een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, waarin deze passage is opgenomen: '2) Partijen hebben betreffende deze arbeidsovereenkomst aanvullende afspraken gemaakt over duur en beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zie bijlage (vaststellingsovereenkomst).'
In de vaststellingsovereenkomst is een beëindiging met wederzijds goedvinden opgenomen per 1 januari 2012.
De werknemer heeft per brief van 13 december 2011 de nietigheid van de vaststellingsovereenkomst ingeroepen en vordert doorbetaling van zijn salaris in rechte. De kantonrechter wijst de vordering toe, omdat partijen bij overeenkomst niet kunnen afwijken van de ketenregeling. De enige reden voor het sluiten van de vaststellingsovereenkomst was het ontwijken van de dwingendrechtelijke bescherming uit de ketenregeling.
Yachts Builders stelt dat deze vaststellingsovereenkomst is gesloten omdat de werknemer met 61 jaar met vroegpensioen wilde gaan. Pas eind november 2010 is de werknemer tot de ontdekking gekomen dat hij nog geen gebruik kon maken van de vroegpensioenregeling in 2011, terwijl hij daar eerder altijd van uitging. Yachts Builders kwam de werknemer tegemoet en wilde hem een kans bieden om een andere baan te vinden. Zij heeft zich juridisch laten informeren en de werknemer daartoe ook geadviseerd en in de gelegenheid gesteld. De werknemer ontkent dat hij zelf over vroegpensioen is begonnen en stelt dat zijn wil erop gericht was om zijn werk te behouden, niet op het einde van de vierde arbeidsovereenkomst.
Het hof merkt de beëindigingsovereenkomst aan als een vaststellingsovereenkomst ex art. 7:902 BW, omdat daarmee onzekerheid over het einde van de arbeidsovereenkomst…