Sign. - Pensioenontslag KLM-piloten op 56 of 60 jaar is objectief gerechtvaardigd
Op grond van de cao voor KLM-vliegers op vleugelvliegtuigen (hierna: de cao) eindigen de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van rechtswege bij het bereiken van de 56-jarige leeftijd of uiterlijk bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd. Eisers in deze zaak zullen binnen afzienbare tijd de berekende verplichte pensioenleeftijd bereiken of hebben deze al bereikt. De vraag is of de cao-regeling ongerechtvaardigd leeftijdsonderscheid maakt.
De Hoge Raad overweegt als volgt. Volgens de rechtspraak van het HvJ EU moet een regeling volgens welke het bereiken door de werknemer van de in die regeling vastgelegde pensioengerechtigde leeftijd meebrengt dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege wordt ontbonden, worden aangemerkt als een regeling die werknemers die deze leeftijd hebben bereikt direct ongunstiger behandelt dan andere economisch actieven. Een dergelijke regeling schept dus een direct op leeftijd gegrond verschil in behandeling. De met de cao nagestreefde doelstellingen, te weten het bereiken van een regelmatige en voorspelbare doorstroming van verkeersvliegers tussen de rangen, kostenbeheersing en een evenwichtige personeelsopbouw (waaronder begrepen een evenwichtige verdeling van de werkgelegenheidskansen binnen de beroepsgroep), zijn aan te merken als legitiem. Het cassatiemiddel dat betoogt dat een legitiem doel een doel van nationaal overheidsbeleid moet zijn, wordt verworpen.
Uit de rechtspraak van het HvJ EU vloeit voort dat de nationale rechter over een ruime beoordelingsmarge beschikt ten aanzien van de criteria 'passend' en 'noodzakelijk', waarbij de rechter 'in redelijkheid' de gestelde, ter zake dienende omstandigheden dient af te wegen. Daarbij is volgens deze rechtspraak aangetoond dat de betrokken maatregel passend en noodzakelijk is wanneer deze gelet op het nagestreefde doel, niet onredelijk lijkt en gebaseerd…