Naar de inhoud

Sign. - Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of deels van invordering worden afgezien; Concreet zicht op legalisering is geen bijzondere omstandigheid [Awb] (ABRvS 12 oktober 2016, zaaknummer 201508049/1/A1 (r.o. 6-6.2), www.rechtspraak.nl,…

Trefwoorden: Dwangsom. Omgevingsvergunning. Invordering. Bijzondere omstandigheden. Concreet zicht op legalisatie.

Regelgeving: Awb art. 5:31d en 5:37. Wabo art. 2.1.

Bij besluit van 14 mei 2014 hebben B&W van Kerkrade appellant onder oplegging van een dwangsom van € 500,00 per week tot een maximum van € 5.000,00 gelast om binnen vier weken het in afwijking van de op 23 maart 2006 verleende vergunning gebouwde bouwwerk te Kerkrade te verwijderen en verwijderd te houden. Appellant betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college van invordering van verbeurde dwangsommen had moeten afzien. In dat verband voert hij aan dat ten tijde van het nemen van de invorderingsbeschikking concreet zicht bestond op legalisering van het bouwwerk, omdat hij op 12 januari 2015 een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwwerk had ingediend, voorzien van alle noodzakelijke gegevens en bescheiden. Ook de omstandigheid dat hij door het handelen van zijn architect is geconfronteerd met een groter bouwwerk dan vergund had volgens appellant reden moeten zijn om van invordering af te zien. Vast staat dan tien weken na afloop van de begunstigingstermijn niet aan de last was voldaan, zodat van rechtswege het maximumbedrag van € 5.000,00 aan dwangsommen is verbeurd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, in onder meer de uitspraak van 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1945, dient bij een besluit omtrent invordering van een verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort…