Naar de inhoud

Successiewet: de 180-dagenregeling (2010.6.3006)

Eén van de fictiebepalingen die in de Successiewet is opgenomen, is de 180-dagenregeling.
Deze regeling moet voorkomen dat men in het zicht van overlijden nog een voordeeltje behaalt door een deel van het vermogen te schenken in plaats van te laten vererven. De regeling houdt in dat schenkingen die binnen een periode van 180 dagen voor het overlijden van de schenker zijn gedaan, voor de berekening van de verschuldigde erfbelasting alsnog bij de nalatenschap worden opgeteld. De eventueel al betaalde schenkbelasting kan wel met de dan verschuldigde erfbelasting worden verrekend. In een tweetal voorbeelden laten de auteurs ziens wat de impact van de 180-dagenregeling is.

Er zijn in de wet een aantal uitzonderingen opgenomen op de 180-dagenregeling. In deze bijdrage wordt één uitzondering toegelicht, namelijk de eenmalig verhoogde vrijstelling die ouders aan hun kinderen kunnen doen. Op grond van de 180-dagenregeling mag de grote vrijstelling wel in mindering op het totale vermogen worden gebracht. Uit de voorbeelden blijkt dat er besparing van erfbelasting kan worden bereikt door in het zicht van overlijden de verhoogde vrijstelling te schenken.

De vraag kan worden gesteld of de 180-dagenregeling ook juridische impact heeft of slechts een fiscale. Civielrechtelijk is het dan de vraag of de schenking moet worden meegenomen in de verdeling van de nalatenschap. Het antwoord op deze vraag is nee. De 180-dagenregeling heeft geen impact op de civielrechtelijke inbreng.

Indien iemand in gemeenschap van goederen is gehuwd, is de 180-dagenregeling slechts van toepassing op de helft van het geschonken vermogen.

In het geval de, over de schenking, te betalen erfbelasting minder bedraagt dan de geheven schenkbelasting, bestaat er volgens jurisprudentie geen aanspraak op gedeeltelijke teruggave van de schenkbelasting.

In een arrest is de vraag aan de orde gekomen of artikel 12 SW van toepassing is indien de schenking is gedaan toen de schenker geen inwoner was van Nederland terwijl bovendien geen sprake is van een schenking gevolgd door een verkrijging in de hoedanigheid van erfgenaam, omdat de begiftigde niet als erfgenaam was aangemerkt. Artikel 12 is alleen van toepassing op schenkingen die zijn gedaan door iemand die op het moment van overlijden in Nederland woonachtig was. Evenmin is van belang of degene die de schenking heeft ontvangen ook erfgenaam is van de schenker.

De auteurs zijn van mening dat de uitspraak van de Hoge Raad zeer opmerkelijk is. Het doel van de 180-dagenregeling is om te voorkomen dat men, door de verkrijging van een persoon in twee delen te doen, minder erfbelasting zou betalen. Degene die de schenking heeft verkregen in onderliggende casus, is echter geen erfgenaam en er is dus geen opzet om een vermogen in twee delen te verkrijgen.

In de nieuwe Successiewet is geen wijziging opgenomen ten aanzien van de 180-dagenregeling. In het nieuwe artikel 15 SW krijgt men echter ook te maken met de 180-dagenregeling. In de gewijzigde Successiewet wordt het aangaan van een lening waarover geen rente wordt betaald door de schuldenaar (veelal de kinderen) voortaan aangemerkt als een schenking van de niet betaalde rentebedragen valt aan ouders aan hun kinderen (gesteld op 6%.). Het deel van de niet betaalde rente dat ziet op de180 dagen voor het overlijden van de schuldeiser, valt onder de werking van de 180-dagenregeling.

B. Bohte-Dupree en J. Kroonenberg, Vakblad Financiële Planning, januari 2010, nummer 1 (SH)

Wetgeving

Jurisprudentie
Officiële publicaties
Europese regelgeving
Soort nieuwsWetgeving
Publicatiedatum11-02-2010
Nummer2010/0104