Tegen afwijzing verzoek ambtshalve vermindering staat geen bezwaar en beroep open
Samenvatting
Aan belanghebbende is ter zake van de aanvraag van een bouwvergunning voor het realiseren van een stal een aanslag leges opgelegd. Later, toen de aanslag onherroepelijk was komen vast te staan, heeft belanghebbende om vermindering van de aanslag verzocht in verband met een lager bedrag aan werkelijke bouwkosten van de stal. De heffingsambtenaar heeft dit verzoek tot vermindering van de aanslag afgewezen. Het tegen dit besluit gerichte bezwaar heeft de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. Het hof overweegt dat de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren nu het besluit waarbij het verzoek is afgewezen geen voor bezwaar vatbare beschikking is. De afwijzing van het verzoek van belanghebbende is immers een beslissing op basis van art. 65 AWR. Ter zake kan slechts een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingediend.
(Hoger beroep gegrond.)
Commentaar
Deze uitspraak van het hof is volledig in lijn met HR 21 april 2006, nr. 41.033, NTFR 2006/633. Uit art. 26, lid 1, AWR volgt dat tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit alleen bezwaar en beroep openstaat als het gaat om een belastingaanslag of om een andere beschikking die is aangemerkt als voor bezwaar vatbaar. Hier gaat het om een beschikking tot (weigering van) ambtshalve vermindering op grond van art. 65 AWR. Een dergelijke beschikking is niet voor bezwaar vatbaar.
1) mr.drs. R. Steenman, Mr.drs. R. Steenman is fiscaal advocaat te Den Haag (Steenman Advocatuur) en buitenpromovendus (Universiteit van Tilburg).