Naar de inhoud

Termijnen in het belastingrecht: een worsteling

Met enige regelmaat krijg ik van collega’s de vraag voorgelegd hoe we de inspecteur in kwestie zo ver zouden kunnen krijgen om eindelijk een definitieve aanslag op te leggen of uitspraak te doen op een bezwaarschrift. Niet zelden is de aanleiding een zoveelste vragenbrief van de Belastingdienst in een al veel te lang lopende discussie. Aan de andere kant van het spectrum zal menig inspecteur, zo stel ik mij althans voor, na een zoveelste vergeefse poging om de gevraagde informatie te verkrijgen zich soms wanhopig afvragen waar de belastingplichtige heeft leren lezen.

1. Inleiding

Niet alleen in de dagelijkse praktijk, maar ook in de rechtspraak zijn zo nu en dan sporen terug te vinden van de worsteling tussen belastingplichtige en inspecteur. Een ‘fraai’ voorbeeld hiervan is te vinden in de zaak die uiteindelijk heeft geleid tot HR 25 maart 2016, 15/01642, BNB 2016/111, waarin de betrokken partijen werkelijk alles uit de kast hebben gehaald om de ander te dwingen over de brug te komen. De ingezette middelen varieerden van ingebrekestellingen, informatiebeschikkingen, civiele procedures en dwangsommen tot een regelrechte weigering van de inspecteur om uitspraak op bezwaar te doen.

Ook buiten de bezwaarfase spelen termijnen en informatieverplichtingen een belangrijke rol in het belastingrecht. Wat te denken van de verplichting van de belastingplichtige om de inspecteur in voorkomende gevallen te verzoeken tot uitreiking van een aangiftebiljet over te gaan en de aangifte vervolgens ook tijdig in te dienen? Ook de inspecteur is aan allerlei termijnen gebonden. Zo dient hij een belastingaanslag op straffe van vernietigbaarheid binnen de wettelijke termijn vast te stellen.1

Aan de hand van enkele praktijkervaringen en…