Naar de inhoud

Uit vrije wil aan mediation deelnemen, kan dat?

Uit vrije wil aan mediation deelnemen, kan dat? Belangrijke uitgangspunten van mediation zijn dat deelnemers vrij en autonoom kunnen beslissen over hun conflict. Er zijn echter neurowetenschappers die claimen dat de vrije wil niet bestaat. Wat zegt dit over deze uitgangspunten? In dit artikel gaat Arjan de Groot in op de vraag in hoeverre neurowetenschappelijke inzichten over de vrije wil in dit verband relevant zijn voor mediation.

De notie van de vrije wil is een dankbaar filosofisch onderwerp en een centraal thema in de westerse wijsbegeerte. Er zijn slechts enkele argumenten nodig in het kader van het vrijewildebat om je blik op de werkelijkheid radicaal te doen veranderen en om allerlei zekerheden ter discussie te stellen. Zo ook de voor mediation zo belangrijke zekerheid dat je je eigen (autonome) keuzes maakt en dat je voor die keuzes verantwoordelijk bent.1 Vele filosofen hebben zich gebogen over de vraag of de vrije wil bestaat en tot op de dag van vandaag is het onderwerp niet beslecht. Momenteel wordt ook vanuit neurowetenschappelijke hoek veel gediscussieerd over de vrije wil, zo ook in Nederland. Zo schrijft Swaab in zijn nieuwe boek Ons creatieve brein, hoe mens en wereld elkaar maken: ‘Hebben wij een vrije wil? Het begrip “vrije wil” houdt volgens een gangbare definitie in dat je onder dezelfde omstandigheden ook een andere keuze had kunnen maken. Er bestaat geen twijfel over dat we het gevoel van “vrije wil” hebben, dat we het gevoel hebben ons gedrag weloverwogen te sturen. (…)

[H]et gevoel een vrije wil te hebben [is] echter niets meer dan een plezierige illusie. Dat gevoel ontstaat…