Voor wie treedt de faillissementscurator q.q. als procespartij op? (II, slot)
4. Heeft de curator q.q. rechten en verplichtingen als een ‘gewone’ procespartij?
Betekent de omstandigheid dat in een procedure een formele partij optreedt dat deze laatste ook alle rechten en verplichtingen van een ‘gewone procespartij’ heeft? Hierop kan geen eenduidig antwoord worden gegeven. Dan geldt in het algemeen dat telkens zal dienen te worden nagegaan of een rechtsregel die betrekking heeft op een partij, geldt voor de formele partij, voor de materiële partij, of voor beiden.2 Specifiek geldt in geval van faillissement dat dus telkens dient te worden bekeken of een rechtsregel die betrekking heeft op een partij, voor de curator q.q. geldt. Voor wat betreft de materiële partij – zoals wij hiervoor in § 2 zagen de failliete boedel: zelfstandig subject van rechten en verplichtingen maar geen rechtspersoon3 – kan dit uiteraard der zaak niet worden nagegaan. Eigenaar van de failliete boedel is en blijft de gefailleerde; de vraag of, en zo ja in hoeverre dit processuele gevolgen heeft komt hierna aan de orde.4 Evenzo wordt hierna de vraag besproken of het belang van de schuldeisers zich vertaalt in een processueel belang5 In het navolgende is de focus voornamelijk gericht op de in hoedanigheid procederende curator.
Vanzelfsprekend is dat de algemene voorschriften voor procedures (art. 19-35 Rv) waar gesproken wordt van op partijen rustende rechten (als het recht van hoor en wederhoor) en verplichtingen (als de waarheidsplicht en de informatieplicht) op de curator als formele partij in beginsel onverkort van toepassing zijn. Dit geldt ook voor het mededelingsverbod van art. 29 Rv. …