Voorwaardelijke invrijheidstelling: één been in de cel, één been in de samenleving
In dit artikel wordt de geschiedenis van de huidige regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling onder de loep genomen en wordt er ingegaan op het doel van deze regeling. Aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden wordt aangetoond op welke wijze de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling van het OM met deze regeling omgaat.
1 Inleiding
De voorwaardelijke invrijheidstelling (vi) staat in het brandpunt van de belangstelling en is in de loop der jaren nooit een rustig bezit geweest. Oorspronkelijk was er sprake van een voorwaardelijke invrijheidstelling, die in 1987 werd vervangen door een vervroegde invrijheidstelling. Maar in 2008 keerde de voorwaardelijke invrijheidstelling terug en toen werd ook de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling (CVvi) bij het OM opgericht. De CVvi is verantwoordelijk voor besluiten over de vi en voor het toezicht daarop. Maatschappijbeveiliging staat daarbij voorop: er worden waar mogelijk maatregelen getroffen om het herhalingsgevaar in te perken. Zo bezien staat de voorwaardelijk in vrijheid gestelde met één been in de samenleving en met het andere nog in de cel. Geheel zoals het de wetgever voor ogen staat.
In dit artikel wordt de geschiedenis van de huidige regeling van de vi onder de loep genomen en vervolgens ingegaan op het doel en de wettelijke regeling van de vi en de rol van de CVvi daarin. Duidelijk gemaakt zal worden dat de vi moet worden gezien als voorzetting van de straf in relatieve vrijheid, wat met zich brengt dat de veroordeelde zich aan de gestelde voorwaarden heeft te houden, omdat hij anders het restant van de straf moet uitzitten. Deze systematiek past in een tijdgeest waarin de veiligheid van de maatschappij eerst en vooral gediend moet worden.
In 2005…