Afscheid van de Dozy-clausule?
Samenvatting
Bespreking van het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 1997 (Notafax 1997, nr 63). Partijen wensen na een faillissement huwelijksvoorwaarden te maken waarbij de in de toekomst te realiseren inkomsten door de vrouw geheel ten goede komen aan het gezin. Na het maken van huwelijksvoorwaarden doet de vrouw afstand van de alsdan ontbonden gemeenschap. Volgens de Hoge Raad strookt het niet met het stelsel van art. 1:102 BW als de rechter aan de schuldeisers een verdergaande bescherming geeft door onder het in lid 3 van art. 1:119 BW bedoelde gevaar voor benadeling van schuldeisers mede te begrijpen het aan elke opheffing van de gemeenschap verbonden gevolg dat aan schuldeisers van die gemeenschap het voordeel wordt onthouden van verhaal op goederen, die zonder die opheffing in de toekomst in die gemeenschap zouden zijn gevallen.
Tekst
InleidingBij het maken van huwelijksvoorwaarden staande huwelijk wordt tot op heden het opnemen van de Dozy-clausule door de rechter imperatief voorgeschreven. De Hoge Raad schrijft echter een gedoseerd gebruik van die clausule voor.
Casus
De man en de vrouw zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. De man failleert. Dat faillissement wordt opgeheven wegens gebrek aan baten, waarbij een bedrijfsschuld van ƒ 488.000 onvoldaan blijft.
Partijen wensen huwelijksvoorwaarden te maken om aldus voor het gezin met drie nog zeer jonge kinderen een nieuw bestaan op te bouwen. De in de toekomst door de vrouw te realiseren inkomsten dienen voor het geheel ten goede te komen aan het gezin. De vrouw heeft verklaard na het maken van de huwelijksvoorwaarden afstand te zullen doen van de alsdan ontbonden gemeenschap.
Rechtspraak
Rechtbank Breda en Hof…