Naar de inhoud

Aftrek van cursus- en congreskosten voor de werknemer en de ondernemer

Kosten van cursussen, congressen, seminars, symposia en dergelijke zijn voor een werknemer aftrekbaar in de inkomstenbelastingsfeer tot een maximaal vastgesteld bedrag (artikel 36 lid 2 letter g Wet IB). Voor 1995 geldt een bedrag van ƒ 3.250 of indien de kosten minder zijn ƒ 1.000, vermeerderd met 75% van het gedeelte van het bedrag dat uitgaat boven ƒ 1.000.

In zijn arrest van 5 april 1995 heeft de Hoge Raad aangegeven dat de belastingvrije vergoedingen die door de werkgever voor bovengenoemde kosten mogen worden gegeven, in mindering moeten worden gebracht op de werkelijk gemaakte kosten waarop zij betrekking hebben. Het resterende bedrag wordt getoetst aan het maximaal aftrekbare bedrag genoemd in artikel 36 lid 2 letter g Wet IB. De Raad heeft geoordeeld dat voor de bepaling van het bedrag dat voor aftrek in aanmerking komt, zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij hetgeen voor die kosten gold in de tot 1990 geldende regeling (de vóór-Oortse periode).

Bij kosten die slechts tot een bepaald bedrag aftrekbaar zijn en ook slechts tot dat bedrag belastingvrij kunnen worden vergoed (bij voorbeeld autokosten), zal een niet-maximale vergoeding tot gevolg hebben dat de aftrek door de werknemer niet hoger kan zijn dan het verschil tussen het genormeerde bedrag en de vergoeding.

HR; 5 april 1995; V-N 1995, blz. 1416

In de winstsfeer zijn de kosten voor congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke, inbegrepen de reis- en verblijfkosten, voor 75% aftrekbaar (artikel 8a lid 2 letter d Wet IB). Voor cursussen geldt de aftrekbeperking…