Naar de inhoud

Art. - De wettelijke bepaling in praktijk: artikel 7:210 BW

In ieder nummer van HIP wordt aan de hand van een praktijkgeval een wettelijke bepaling besproken. Het gaat steeds om een bepaling waarover in de literatuur weinig is geschreven. De casus wordt geschetst, de tekst van de bepaling wordt geciteerd, kort toegelicht en toegepast op die casus. In deze aflevering van HIP is artikel 7:210 lid 1 BW aan bod, over gebreken die het genot van het gehuurde geheel onmogelijk maken.

Het praktijkgeval

Op een dag vindt er een inbraak plaats in een bedrijfsverzamelgebouw met verschillende huurders. De dieven knippen onder meer elektriciteitsdraden door om alarmsystemen onschadelijk te maken. Door deze handelingen ontstaat er brand in het gebouw, waardoor verschillende bedrijfsunits (tijdelijk) ongeschikt zijn om te gebruiken vanwege onder meer brand- en roetschade. Bij het herstellen hiervan door de verhuurder blijkt tot overmaat van ramp dat er asbest is vrijgekomen en dat er gesaneerd moet worden. Al met al gaat het totale herstel wel een jaar duren. Als verhuurder of huurder de huurovereenkomst zouden willen ontbinden op grond van artikel 7:210 BW, is dat mogelijk?

Artikel 7:210 BW

“1. Indien een gebrek dat de verhuurder ingevolge artikel 206 niet verplicht is te verhelpen, het genot dat de verhuurder mocht verwachten geheel onmogelijk maakt, is zowel de huurder als de verhuurder bevoegd de huur op de voet van artikel 267 van Boek 6 te ontbinden.

2. Een verplichting van een der partijen tot schadevergoeding ter zake van een gebrek omvat mede de door het eindigen van de huur ingevolge lid 1 veroorzaakte schade.”

Artikel 7:210 BW is bedoeld om partijen de mogelijkheid te…