Naar de inhoud

Catch Me If You Can: de suppletieaangifte, een omzetbelastingschuld op de balans en een vergrijpboete

1. Inleiding

Per 1 januari 2012 is de AWR verrijkt met art. 10a Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).1Kort samengevat brengt dit artikel een actieve informatieverplichting met zich voor belastingplichtigen of inhoudingsplichtigen en kan, indien er sprake is van opzettelijk of grofschuldelijk nalaten van deze verplichting, een vergrijpboete worden opgelegd. Uit art. 10a AWR blijkt niet welke verplichting men nu precies heeft. Hiervoor dient de betreffende algemene maatregel van bestuur te worden geraadpleegd.2

In dit artikel focus ik op de vergrijpboete bij het niet voldoen aan de actieve informatieplicht na het ontdekken van een onjuistheid of onvolledigheid in een ingediende aangifte omzetbelasting.3 Hierbij zal in principe de meest voorkomende situatie uit de ‘praktijk’ centraal staan: het stilzitten van de belastingplichtige nadat het nietaangegeven bedrag aan omzetbelasting terugkomt in de jaarrekening en in de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. De Belastingdienst vergelijkt inmiddels regelmatig de gegevens uit de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting met de gedane btw-aangiften.4

Dit artikel heeft geen exacte onderzoeksvraag. Echter, door het onderwerp vanuit verschillende (materieel strafrechtelijke) invalshoeken te belichten, wordt getracht meer inzicht te verkrijgen in de (on)mogelijkheden voor het opleggen van deze vergrijpboete.

2. De situatie vóór 1 januari 2012

Vóór het jaar 2012 kon de inspecteur alleen een vergrijpboete opleggen voor omzetbelastingkwesties op grond van art. 67f AWR. Was een vergrijpboete voor het niet-tijdig suppleren toen ook mogelijk? Het antwoord op deze vraag hangt samen met de discussie omtrent de wettelijke status van de suppletieaangifte van een aantal jaren eerder.5 De staatssecretaris van Financiën had een vrij duidelijke mening op…