De verplichting van behuwdkinderen en van schoonouders tot het verstrekken van onderhoud vervalt, wanneer het huwelijk van het behuwdkind is ontbonden.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 1 art. 396 (Relatierecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 20-12-2013 door mr. J.E. Bruning
Artikel 396 Tekst van de hele regeling
De verplichting bestaat niet jegens een behuwdkind, dat is gescheiden van tafel en bed en jegens een schoonouder, nadat deze is hertrouwd.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Verval onderhoudsverplichting na ontbinding huwelijk (lid 1)
De onderlinge verplichting tussen behuwdkinderen (aangetrouwde kinderen) en schoonouders tot het verstrekken van levensonderhoud vervalt wanneer het huwelijk van het behuwdkind is ontbonden. Of het huwelijk wordt ontbonden door de dood of door een echtscheiding doet niet ter zake. Bovendien is niet van belang of er kinderen zijn geboren uit het huwelijk.
C.2.1: Geen onderhoudsverplichting na scheiding tafel en bed behuwdkind (lid 2)
Wordt tegen het behuwdkind scheiding van tafel en bed uitgesproken en gaat deze uitspraak in kracht van gewijsde dan eindigt het recht op onderhoud van het behuwdkind, maar zijn verplichting tot het verstrekken daarvan blijft bestaan. Het zou wellicht beter zijn de onderhoudsplicht tussen ouders en behuwdkinderen na de scheiding van tafel en bed van het behuwdkind (wederkerig) te laten vervallen. Men mag wel aannemen dat na scheiding van tafel en bed de familieband met de schoonouders zodanig is verzwakt dat verval van de alimentatieverplichting gerechtvaardigd is (Wortmann (2010)).