Bij het nemen van het aandeel moet daarop het nominale bedrag worden gestort alsmede, indien het aandeel voor een hoger bedrag wordt genomen, het verschil tussen die bedragen. Bedongen kan worden dat een deel, ten hoogste drie vierden, van het nominale bedrag eerst behoeft te worden gestort nadat de vennootschap het zal hebben opgevraagd.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 80 (OR-algemeen)
Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door mr. H.J. Portengen en mr. N.R.M. Crouwers
Artikel 80 Tekst van de hele regeling
Het is geoorloofd aan hen die zich in hun beroep belasten met het voor eigen rekening plaatsen van aandelen, bij overeenkomst toe te staan op de door hen genomen aandelen minder te storten dan het nominale bedrag, mits ten minste vier en negentig ten honderd van dit bedrag uiterlijk bij het nemen van de aandelen in geld wordt gestort.
Een aandeelhouder kan niet geheel of gedeeltelijk worden ontheven van de verplichting tot storting, behoudens het bepaalde in artikel 99.
De aandeelhouder en, in het geval van artikel 90, de voormalige aandeelhouder zijn niet bevoegd tot verrekening van hun schuld uit hoofde van dit artikel.
A: Inleiding
In artikel 2:80 BW is de verplichte storting van het kapitaal bij het nemen van aandelen in een naamloze vennootschap neergelegd. De oorsprong van het artikel ligt in de Tweede EEG-richtlijn. Het artikel heeft als doel het kapitaal van de vennootschap te beschermen. Het biedt de mogelijkheid dat slechts minimaal een vierde van het nominale bedrag wordt volgestort. Het restant behoeft dan pas gestort te worden zodra de vennootschap hierom verzoekt. Voor bedongen agio…