Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 159 (Letselschade) en (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 14-11-2016 door mr. T.G.G. Raijmakers

Artikel 159 Tekst van de hele regeling

1.

Een partij bij een overeenkomst kan haar rechtsverhouding tot de wederpartij met medewerking van deze laatste overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte.

2.

Hierdoor gaan alle rechten en verplichtingen over op de derde, voor zover niet ten aanzien van bijkomstige of reeds opeisbaar geworden rechten of verplichtingen anders is bepaald.

3.

Artikel 156 en de leden 1-3 van artikel 157 zijn van overeenkomstige toepassing.

A: Inleiding

De contractsoverneming regelt de overgang van de gehele rechtsverhouding tussen de overdrager en zijn wederpartij op een derde, de overnemer. De overnemer treedt in de plaats van de overdrager en treedt daarmee in al zijn rechten en verplichtingen, waaronder ook de wilsrechten tot vernietiging en ontbinding van de betreffende overeenkomst. Nevenrechten en verweermiddelen gaan in beginsel eveneens mee over, tenzij partijen hierover andere afspraken maken. Voor totstandkoming van contractsoverneming is medewerking van de wederpartij vereist. Pas nadat de wederpartij deze medewerking heeft verleend komt de contractsoverneming, ex nunc, tot stand.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 159.

C: Kernproblematiek

C.1: Totstandkoming contractsoverneming

C.1.1: Akte

Contractsoverneming kan ingevolge lid 1 slechts tot stand komen bij akte. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij artikel 3:94 BW inzake de cessie (Parl. Gesch. Boek 6, p. 585, Verhoeven (2004), p. 6). Deze akte dient te worden opgemaakt tussen de overdrager en de overnemer. De wederpartij bij de overeenkomst met de overdrager hoeft bij deze akte geen partij te zijn (Parl. Gesch. Boek 6, p. 585). Aan de inhoud van de akte worden geen vereisten gesteld. In de akte moet wel met voldoende duidelijkheid zijn omschreven welke contracten worden overgenomen (Verhoeven (2004), p. 6).

C.1.2: Medewerking wederpartij

Naast het opmaken van een akte is ook de medewerking van de wederpartij vereist. Hierdoor is de contractsoverneming, anders dan de schuldoverneming waar slechts toestemming is vereist, een driezijdige rechtshandeling (Parl. Gesch. Boek 6, p. 585, Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/308). Evenals het vereiste van toestemming bij schuldoverneming is het vereiste van medewerking opgenomen om de wederpartij te beschermen tegen overgang van zijn vorderingen op een mogelijk minder draagkrachtige overnemer. Als de wederpartij aan de contractsovername meewerkt, komt de overname zonder terugwerkende kracht tot stand (Parl. Gesch. Boek 6, p. 585, Verhoeven (2004), p. 6). De overdrager en de overnemer kunnen aan de wederpartij een redelijke termijn stellen waarbinnen hij zijn medewerking dient te verlenen (Van Achterberg (1999), nr. 67). Als deze termijn is verstreken, heeft de wederpartij niet langer de mogelijkheid zijn medewerking te verlenen. Laten zij echter na een termijn te stellen, dan kan de wederpartij op een later tijdstip alsnog zijn medewerking verlenen, waardoor het contract alsnog overgaat (Verhoeven (2004), p. 7).

Het verlenen van medewerking door de wederpartij kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend geschieden. Stilzwijgende medewerking werd aangenomen in HR 23 april 1999, NJ 1999, 497, ECLI:NL:HR:1999:ZC2897 maar niet in HR 5 maart 2004, NJ 2004, 316, ECLI:NL:HR:2004:AN9687 (r.o. 3.3.2) (Van Rijssen (2006), p. 150-151, Wibier (2009), nr. 57). Uit de gedragingen van de wederpartij moet voor het aannemen van stilzwijgende medewerking wel blijken dat zij de overnemer als haar nieuwe wederpartij aanvaardt (Van Achterberg (1999), nr. 67). Onvoldoende hiervoor is het enkel accepteren van betaling van een vordering uit het contract door de overnemer, nu een derde te allen tijde namens de schuldenaar een schuld mag voldoen (Verhoeven (2004), p. 6). Anders dan bij de schuldoverneming, hoeft de wederpartij niet te wachten tot hem om zijn medewerking is gevraagd. Indien hij langs andere weg van de contractsoverneming op de hoogte raakt, kan hij ook reeds zijn medewerking verlenen. Het contract gaat dan echter alleen over, indien de overdrager en de overnemer ook daadwerkelijk hebben bedoeld het contract al te doen overgaan (Verhoeven (2004), p. 7). De wederpartij kan ook reeds bij voorbaat zijn medewerking verlenen, waardoor het contract overgaat zodra de overdrager en de overnemer de wederpartij van de overdracht in kennis hebben gesteld. Zij dienen dat dan (op grond van artikel 6:159 lid 3 BW dat artikel 6:156 BWvan overeenkomstige toepassing verklaart) schriftelijk en tezamen te doen. Deze bij voorbaat verleende medewerking kan door de wederpartij niet worden herroepen (Van Achterberg (1999), nr. 67). Onthoudt de wederpartij zijn medewerking aan de contractsoverneming, dan komt deze niet tot stand. Indien de overdrager en de overnemer omtrent de gevolgen van deze weigering niets hebben afgesproken of alsnog afspreken, vloeien er voor hen ook geen rechtsgevolgen voort uit de tussen hen bereikte overeenstemming (Van Achterberg (1999), nr. 67, Verhoeven (2004), p. 7).

C.2: Overgang van rechtsverhouding

C.2.1: Rechtsverhouding tussen overnemer en wederpartij

Als partijen geen nadere afspraken maken, gaat de volledige rechtsverhouding tussen de overdrager en de wederpartij over op de overnemer en de wederpartij. Niet alleen de vorderingen en de schulden gaan over, maar ook de wilsrechten verbonden aan de rechtsverhouding. Contractsoverneming is dus meer dan de optelsom van cessie en schuldoverneming, waarbij dergelijke wilsrechten niet mee overaan (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/309). De overnemer is derhalve ook gerechtigd een beroep te doen op vernietiging of nietigheid van het overgenomen contract (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/309, Verhoeven (2004), p. 9). Indien de overnemer ten tijde van de contractsoverneming op de hoogte was van het feit dat de overdrager met de wederpartij heeft gecontracteerd onder invloed van een wilsgebrek, kan hij na de overname op dit wilsgebrek geen beroep doen. De contractsovername kan dan worden opgevat als bevestiging van de rechtshandeling in de zin van artikel 3:55 BW (Achterberg (1999), nr. 77, in andere zin: Verhoeven (2004), p. 9). Wel kan de overnemer een vordering tot schadevergoeding instellen wegens een door de wederpartij gepleegde wanprestatie, zelfs indien deze wanprestatie is gepleegd voor het moment van contractsovername (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/309, Verhoeven (2004), p. 9).

C.2.2: Overgang van nevenrechten

In beginsel gaan alle aan de rechtsverhouding verbonden nevenrechten mee over na de contractsoverneming. Hierop wordt echter een uitzondering gemaakt in lid 3, dat leden 1-3 van artikel 6:157 BW van overeenkomstige toepassing verklaart. Uit lid 2 van artikel 6:157 BW volgt dat een recht van pand of hypotheek, gevestigd op een goed dat aan een derde toebehoort, vervalt na overgang van een schuld. Indien ter zekerheid van de schuld een borgtocht is afgegeven, dan vervalt deze borgtocht eveneens (Verhoeven (2004), p. 8).

C.2.3: Beperking van de overgang

Op grond van het bepaalde in lid 2 kunnen partijen overeenkomen dat niet alle rechten en verplichtingen worden overgenomen. Lid 2 bepaalt dat bijkomstige rechten of verplichtingen en reeds opeisbaar geworden rechten of verplichtingen van de overname kunnen worden uitgesloten. Hieronder kunnen vallen een reeds opeisbaar recht op schadevergoeding, opeisbare rente of opeisbare termijnen (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/310). Onder het begrip 'bijkomstige rechten of verplichtingen'  vallen ook met de hoofdverplichting samenhangende bedingen, mits dit bedingen zijn van geringe betekenis (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/310). Uitgangspunt van lid 2 is dat de identiteit van de overeenkomst gehandhaafd blijft (Verhoeven (2004), p. 8). Indien essentiële rechten of verplichtingen van overgang zijn uitgesloten, is geen sprake meer van contractsoverneming, maar van overneming van afzonderlijke rechten en verplichtingen (Achterberg (1999), nr. 69),

C.3: Verweermiddelen

C.3.1: Verweermiddelen verbonden aan de contractsoverneming zelf

Indien de overeenkomst waarbij het contract is overgegaan nietig is of vernietigd wordt, kunnen alle betrokken partijen zich hierop beroepen. Zij dienen een beroep hiertoe aan beide andere partijen te richten (Verhoeven (2004), p. 9). Partijen kunnen elkaar een redelijke termijn stellen om zich op de ongeldigheid te beroepen of de contractsoverneming te bevestigen (Achterberg (1999), nr. 76).

C.3.2: Verweermiddelen verbonden aan het overgenomen contract

Zoals hiervoor onder 2.1 besproken, gaan niet alle verweermiddelen van de overdrager mee over op de overnemer. De contractsoverneming kan gezien worden als een bevestiging van de overeenkomst in de zin van artikel 3:55 BW indien de overnemer ten tijde van de overdracht bekend was met het bestaan van dit verweermiddel (Van Achterberg (1999), nr. 77, in andere zin: Verhoeven (2004), p. 9). Het recht op ontbinding wegens wanprestatie gaat wel mee over op de overnemer, zelfs indien de daaraan ten grondslag liggende wanprestatie is gepleegd voor het moment van de contractsovername (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/309, Achterberg (1999), nr. 77, Verhoeven (2004), p. 9). De verweermiddelen die de wederpartij bezat tegenover de overdrager blijven onverkort bestaan tegenover de overnemer (Achterberg (1999), nr. 78).

D: Jurisprudentie uitgebreid

D.1: Medewerking

HR 28 mei 2010, JIN 2010/515, ECLI:NL:HR:2010:BL9562;

rechter hoeft artikel 6:159 lid 2 niet ambtshalve toe te passen.

HR 23 april 1999, NJ 1999, 497, ECLI:NL:HR:1999:ZC2897;

verzekeringnemers kunnen ook zonder een ‘duidelijke verklaring’ met de overgang van rechten en verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomsten hebben ingestemd. Een verklaring kan immers, naar volgt uit artikel 3:37 lid 1 BW, in een of meer gedragingen, en dus ook in een zwijgen, besloten liggen. Het antwoord op de vraag of dit inderdaad het geval is, hangt af van de omstandigheden van ieder individueel geval.

HR 31 maart 1978, NJ 1978, 325, ECLI:NL:HR:1978:AE1065;

wanneer een werknemer, nadat de werkgever zijn bedrijf heeft overgedragen, zonder tegenspraak en op dezelfde voet zijn werkzaamheden voortzet in het bedrijf van de nieuwe werkgever, zal in het algemeen de rechtsverhouding tussen de werknemer en de vorige werkgever stilzwijgend met de nieuwe werkgever worden voortgezet.

Gem. Hof NA en Aruba 10 februari 1998, NJ 1998, 632, ECLI:NL:OGHNAA:1998:AC1300;

medewerking aan contractsoverneming kan niet worden afgedwongen, ook niet indien geen belang bij weigering medewerking bestaat. Belang van de failliet rechtvaardigt geen contractsdwang.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 159.

F: Literatuurverwijzing

  • Achterberg, M.P. van, ‘Overgang van vordering en schulden en de gevolgen voor de gevestigde (bank)zekerheden (II)’, WPNR (1994) 6134, p. 311-314.
  • Achterberg, M.P. van, Overgang van vorderingen en schulden en afstand van vorderingen, Deventer: Kluwer 1999.
  • Achterberg, M.P. van, ‘Overgang van vordering en schulden en de gevolgen voor de gevestigde (bank)zekerheden (I)’, WPNR (1994) 6133, p. 295-298.
  • Haak, F., ‘Contractsoverneming als quasizekerheidsrecht’, WPNR (2009) 6804, p. 55-564.
  • Hartkamp, A.S. en C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel II. De verbintenis in het algemeen, tweede gedeelte, Deventer: Kluwer 2013.
  • Huizingh, M., ‘Contractsoverneming bij bedrijfsovernames: een onomkeerbare rechtshandeling?’, WPNR (2010) 6842, p. 367-375.
  • Rijssen, G. van, ‘Contractsoverneming en ontbinding’, WPNR (2008) 6762, p. 565-573.
  • Rijssen, G. van, Contractsoverneming, Deventer: Kluwer 2006.
  • Verhoeven, J.J., ‘Contractsoverneming’, Contracteren 2004, 5-10.
  • Wibier, R.M., Overgang van vorderingen en schulden en afstand van vorderingen, Deventer: Kluwer 2009.
  • Zeben, C.J. van, J.W. du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981.