Wanneer een verjaringstermijn betreffende een rechtsvordering, als bedoeld in artikel 26, zou aflopen gedurende het faillissement of binnen zes maanden na het einde daarvan, loopt de termijn voort totdat zes maanden na het einde van het faillissement zijn verstreken.
Commentaar op Faillissementswet art. 36 (OR-insolventierecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 01-10-2017 door mr. G.G. Boeve
Artikel 36 Tekst van de hele regeling
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op van rechtswege aanvangende vervaltermijnen.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
C: Kernproblematiek
C.1: Achtergrond van bepaling
Tot 1 januari 1992 luidde artikel 36 Fw als volgt: Indiening eener vordering ter verificatie heeft stuiting der verjaring ten gevolge. Per 1 januari 1992 bestond aan een zodanige regeling geen behoefte meer naast artikel 3:316 lid 1 BW, nu daaruit blijkt dat indiening ter verificatie wordt gezien als een andere daad van rechtsvervolging die de verjaring stuit. Wel bestond behoefte aan een algemene regel die buiten twijfel stelt dat faillissement leidt tot verlenging van verjaringstermijnen en door de rechter ambtshalve toe te passen vervaltermijnen. Artikel 36 Fw sluit aan bij de regeling die artikel 3:320 BW voor andere gevallen van verlenging van verjaringstermijnen geeft.
C.2: Vervaltermijn
Wat de vervaltermijn betreft, is met de woorden van rechtswege aanvangende tot uitdrukking gebracht dat dit artikel niet geldt voor termijnen die door de wederpartij aan de schuldenaar gesteld zijn, zoals bedoeld in artikel 36a Fw noch voor een termijn die door de rechter is gesteld bijvoorbeeld uit hoofde van artikel 616 Rv…