Indien het recht op uitkering is geëindigd en vervolgens een nieuw recht op uitkering is ontstaan, zonder dat aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 42, tweede lid, onderdeel a of b, wordt voldaan, dan wordt de duur van dat nieuwe recht verlengd met:
de resterende duur van het beëindigde recht, indien de werknemer over ten minste drie maanden een uitkering heeft ontvangen op grond van dat beëindigde recht;
de duur van het beëindigde recht waarop drie maanden in mindering worden gebracht, indien de werknemer over minder dan drie maanden een uitkering heeft ontvangen op grond van dat beëindigde recht.