Naar de inhoud

Commissie Gelijke Behandeling 12 augustus 2011 (Goudsmit), «JAR» 2011/264

Verboden onderscheid op grond van arbeidsduur door niet compenseren feestdagen die op parttime dag vallen. Jaarurensysteem als alternatief.

De werknemer werkt 32 uur per week en heeft wekelijks een vaste vrije dag op maandag. Bij de werkgever werken 341 deeltijders en 2.208 voltijders. In het personeelshandboek is bepaald op welke erkende feestdagen werknemers vrij zijn. Daaraan is toegevoegd dat, als een erkende feestdag op een dag valt waarop een werknemer niet werkt, hij niet in plaats daarvan een andere vrije dag of een andere vorm van compensatie krijgt. De werknemer legt aan de Commissie Gelijke Behandeling de vraag voor of zijn werkgever aldus onderscheid naar arbeidsduur maakt.

De Commissie stelt vast dat werk- en rusttijden onder de arbeidsvoorwaarden vallen als bedoeld in art. 7:648 BW. In dit geval is sprake van onderscheid omdat de werknemer als deeltijder door het feestdagensysteem benadeeld wordt. Een voltijder zal altijd profiteren van vier van de negen feestdagen, omdat die steeds op een doordeweekse dag vallen (tweede Paasdag, tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, Goede Vrijdag). Of hij van de overige vijf erkende feestdagen profiteert, hangt af van de dag van de week waarop die feestdag dat jaar valt. De kans hierbij is 5/7e. Een voltijder heeft dus jaarlijks 7,6 erkende feestdag vrij. De werknemer, die 80% werkt, heeft jaarlijks gemiddeld 4,9 erkende feestdag vrij. Er is dus sprake van benadeling. Met de regel om geen compensatie te bieden wordt een legitiem doel nagestreefd, namelijk de gelijke behandeling van voltijders en deeltijders. Dit doel kan echter ook op andere, niet discriminerende, manier bereikt worden, bijvoorbeeld door een jaarurensysteem te hanteren. Daarbij wordt uitgegaan van het totaal aantal dagen per jaar minus de weekeinden en de feestdagen. De werkdagen blijven dan over. Die werkdagen worden gedeeld door vijf (werkweek) en vermenigvuldigd met de gemiddelde arbeidsduur. De uitkomst is het aantal uren dat een werknemer per jaar moet werken. De werkgever heeft aangegeven dat dit systeem tot een enorme administratieve rompslomp zal leiden. De Commissie is er echter niet van overtuigd dat dit werkelijk het geval zal zijn. De werkgever heeft zijn stelling ter zake onvoldoende onderbouwd. De conclusie is derhalve dat er sprake is van een ongeoorloofd onderscheid naar arbeidsduur. (NB. In de (civiele) rechtspraak is de vraag naar benadeling door het niet compenseren van erkende feestdagen die op een parttime dag vallen nog niet aan de orde geweest. Rechtspraak over art. 7:648 BW is sowieso schaars. Zie over het vergoeden van studiekosten e.d. van deeltijders: Ktr. Zwolle, «JAR» 2008/216.)