Naar de inhoud

Compendium Estate Planning - 03 Huwelijksvermogensrecht

Prof. mr. A.H.N. Stollenwerck

3.1 Inleiding

Het huwelijksvermogensrecht – waaronder begrepen het partnerschapsvermogensrecht – biedt diverse mogelijkheden voor estate planning. Bij het huwelijksvermogensrecht gaat het – anders dan bij het erfrecht – niet alleen om planning met het oog op overlijden, maar ook om overgang van vermogen tijdens leven.

Bij estate planning gaat het enerzijds om de planning zelf en anderzijds om de uitvoering. Bij de planning staat de flexibiliteit voorop. De gemaakte huwelijkse voorwaarden en de daarop aansluitende testamenten scheppen diverse keuzemogelijkheden waaruit de langstlevende echtgenoot (en de (andere) erfgenamen) te zijner tijd een zo optimaal mogelijke keuze kunnen maken, ook in fiscaal opzicht. Het huwelijksvermogensrecht bepaalt immers mede de omvang en samenstelling van een nalatenschap. Het zal blijken dat vooral de verrekenbedingen flexibiliteit bieden. Het huwelijksvermogensrecht geeft voorts de mogelijkheid af te wijken van de verdeling bij helfte van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Daarnaast biedt het huwelijksvermogensrecht nog mogelijkheden te kiezen voor de meest gunstige verdeling en afwikkeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ook indien er geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt. De rechtspraak geeft daarvoor aanknopingspunten.

Daarbij moet worden onderscheiden tussen ontbinding van het huwelijk door overlijden en ontbinding van het huwelijk anders dan door overlijden. In het eerste geval zullen de langstlevende echtgenoot en de erfgenamen van de eerststervende echtgenoot – waaronder veelal de langstlevende – trachten de nalatenschap van de overleden echtgenoot fiscaal zo gunstig mogelijk af te wikkelen. Bij estate planning gaat het echter niet alleen om besparing van erfbelasting, maar zijn IB-aspecten – heffing van inkomstenbelasting bij de verkrijgers – evenzeer van belang.

Indien het huwelijk wordt ontbonden anders dan door overlijden – doorgaans echtscheiding –, kan de verhouding tussen de partners zodanig zijn dat de vermogensrechtelijke gevolgen van de ontbinding min of meer in harmonie of in ieder geval in minnelijk overleg kunnen worden geregeld. Voor de ontbinding van het huwelijk treffen de aanstaande ex-echtgenoten regelingen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht.

Zoals hierna zal blijken, geven de verrekenbedingen ook diverse mogelijkheden de vermogensrechtelijke gevolgen van hun huwelijk (geregistreerd partnerschap) naar tevredenheid van beide partners te regelen. Een relatief jonge loot aan de stam van de estate planning is de zogenoemde divorce estate planning.1 Daaronder wordt verstaan het door middel van huwelijkse voorwaarden zo inrichten van de vermogens van de echtgenoten – waaronder steeds de partners in de zin van het geregistreerd partnerschap worden begrepen – dat de vermogensrechtelijke en fiscale gevolgen van hun echtscheiding, zo veel mogelijk overeenkomstig hun wensen zijn. De boedelmenging is daarbij van groot gewicht. Door de verdeling van de door echtscheiding ontbonden gemeenschap en doorgaans in nauwe samenhang met de regeling van de nahuwelijkse alimentatie wordt getracht te komen tot een voor beide echtgenoten bevredigende financiële afwikkeling van het huwelijk.