Naar de inhoud

De gelijkwaardige tegenprestatie en de aandelenfusiefaciliteit van artikel 3.55 Wet inkomstenbelasting 2001

Samenvatting

De aandelenfusiefaciliteit van artikel 3.55 Wet IB 2001 geeft onder voorwaarden uitstel van winstneming. In de wet is niet letterlijk de voorwaarde opgenomen dat de uitgereikte aandelen een gelijkwaardige tegenprestatie moeten vormen voor de verkregen aandelen. In deze bijdrage geven auteurs hun visie op de invulling van de in de jurisprudentie ontwikkelde eis van een gelijkwaardige tegenprestatie en beargumenteren zij waarom zij van mening zijn dat het ontbreken van een gelijkwaardige tegenprestatie onder de Fusierichtlijn niet altijd reden is de faciliteit te weigeren.

Tekst

1. Inleiding

De aandelenfusiefaciliteit van artikel 3.55 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) biedt belastingplichtigen onder voorwaarden op verzoek een uitstel van heffing over de in een kalenderjaar genoten overdrachtswinst bij overdracht van aandelen. Op grond van artikel 8, eerste lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) is artikel 3.55 Wet IB 2001 van overeenkomstige toepassing voor de bepaling van de winst in de vennootschapsbelasting. Om de faciliteit deelachtig te worden is, onder meer, vereist dat de verkrijgende vennootschap (ten minste) meer dan de helft van de stemrechten in de overgenomen vennootschap verkrijgt. In de wet is niet, althans niet letterlijk, opgenomen dat de verkregen aandelen ook een gelijkwaardige tegenprestatie moeten zijn voor de vervreemde aandelen.

De eis van een gelijkwaardige tegenprestatie is in de jaren negentig van de vorige eeuw in de jurisprudentie ontwikkeld. In dit artikel gaan wij nader in op het ontstaan van deze eis en de invulling daarvan. Tevens beargumenteren wij waarom wij van mening zijn dat het ontbreken van een gelijkwaardige tegenprestatie onder de Fusierichtlijn niet altijd reden is de aandelenfusiefaciliteit te…