Naar de inhoud

De verkrijging van aandelen in de overdrachtsbelasting

van dr. Y.E. Gassler, Fiscale Monografieën nr. 117, Deventer: Kluwer 2006

Op 22 februari 2006 promoveerde Y.E. Gassler aan de Universiteit Leiden op het proefschrift De verkrijging van aandelen in de overdrachtsbelasting. Een handelseditie van deze dissertatie verscheen als Fiscale Monografie nummer 117. Het proefschrift mocht zich direct in een ruime belangstelling verheugen. De in het werk geconstateerde onduidelijkheden en onevenwichtigheden in de huidige Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wet BRV) leidden zelfs tot Kamervragen. In zijn schriftelijk antwoord1 op deze vragen prees de staatssecretaris de volharding en ijver van promovendi in het algemeen, maar gaf tevens aan de meeste van Gasslers bevindingen niet zonder meer te onderschrijven. De conclusies van de auteur zijn derhalve niet onomstreden. Wel wordt de belangstelling naar de inhoud van het proefschrift geprikkeld.

Centraal in het onderzoek staat de vraag ‘in hoeverre de wetgever geslaagd is in zijn streven om het ontgaan van overdrachtsbelasting door middel van het verkrijgen van indirecte rechten op onroerende zaken tegen te gaan’.2 Met ‘indirecte rechten’ doelt de auteur blijkbaar op de fictieve onroerende zaken van art. 4 Wet BRV; bepaalde aandelen en bepaalde lidmaatschapsrechten. Getuige ook de titel van het boek ligt hierbij de nadruk op de aandelen. Met de heffing van overdrachtsbelasting bij verkrijging van aandelen wilde de wetgever voorkomen dat ‘een heffing van het recht van overdracht werd ontgaan door de feitelijke beschikkingsmacht over een onroerend goed over te dragen door middel van de aankoop van aandelen in een n.v. waarin dat onroerend goed was ingebracht’.3 Van ontgaan lijkt dan sprake in situaties…