Naar de inhoud

De vermelding van het tijdstip van passeren in de akten van transport en van hypotheek

1. De notaris verlijdt achtereenvolgens de hypotheekakte en de akte van levering. In de hypotheekakte is een tijdstip van passeren opgenomen dat ligt vóór dat van de akte van levering. Uit het bepaalde in artikel 3:21 lid 2 onder b BW volgt dat de rangorde van de inschrijving door het tijdstip van passeren wordt bepaald. De hypotheek is gevestigd door een beschikkingsonbevoegde. Wat ook zij van de vraag of artikel 3:21 BW hier van toepassing is - er is sprake van onverenigbare rechten als in dat artikel bedoeld - artikel 3:58, de bekrachtiging, heelt hier de beschikkingsonbevoegdheid.

2. Transport A - B 's ochtens (transactie I), transport B - C 's middags. Mag nu de ondertekening van de akte van levering A - B door de notaris worden uitgesteld tot het tijdstip onmiddellijk voorafgaande aan de ondertekening van de akte B - C?

Het risico dat door een aan C toe te rekenen omstandigheid transaktie I niet kan worden geëffectueerd - het geld blijkt toch niet beschikbaar - wordt op deze manier geëcarteerd.

Artikel 30 Notariswet schrijft voor dat de akte onmiddellijk na de voorlezing moet worden getekend door elk der verschijnende personen. Dit vereiste is niet opgenomen voor de notaris. Wij denken dan ook dat dit moet kunnen.

G.J.C. Lekkerkerker

Zie ook

JBN 1992, 25