De waardering van onderbedelingsvorderingen
Op grond van het wettelijke erfrecht of het testament van de erflater kunnen onderbedelingsvorderingen ontstaan, die bij de erfgenaam onder omstandigheden moeten worden gewaardeerd voor de inkomstenbelasting. In deze bijdrage wordt ingegaan op de ontstaansgrond van de diverse vorderingen, de fiscale kwalificatie en de eventuele waardering hiervan. Voor de praktijk is het van belang om vooral bij de advisering van een testament of het maken van een keuze op grond van een zogenoemd combinatietestament rekening te houden met een eventuele vordering die tot de rendementsgrondslag behoort. Over deze vordering moet immers de erfgenaam jaarlijks 1,2% vermogensrendementsheffing betalen.
1 Het wettelijke erfrecht
Indien de erflater geen testament heeft laten maken is het wettelijke erfrecht van toepassing. Als in dat geval de erflater een echtgenoot, respectievelijk een geregistreerde partner, en tenminste één kind als erfgenaam nalaat, is de wettelijke verdeling van toepassing. Op grond van het wettelijk erfrecht zijn de langstlevende echtgenoot en de kinderen de erfgenamen. Zij zijn ieder voor een evenredig deel gerechtigd in de nalatenschap. De goederen van de nalatenschap worden, op grond van de wettelijke verdeling, van rechtswege aan de langstlevende toebedeeld. De kinderen krijgen een geldvordering op de langstlevende, die in beginsel pas opeisbaar is bij overlijden of faillissement van de langstlevende echtgenoot, of indien een schuldsaneringsregeling natuurlijk personen (Wsnp) van toepassing is verklaard. Aangezien de langstlevende alle goederen en schulden krijgt van de nalatenschap met daarbij een overbedelingsschuld aan de kinderen, kan deze de gehele nalatenschap opmaken, zonder dat de kinderen daar als schuldeisers van de onderbedelingsvordering iets aan kunnen doen. De langstlevende mag de vordering van de kinderen overigens wel geheel of gedeeltelijk…