Naar de inhoud

Door meestbegunstigingsclausule in belastingverdrag wordt tarief dividendbelasting verlaagd

Samenvatting

Belanghebbende, een Ltd., is gevestigd in Zuid-Afrika. Belanghebbende houdt alle aandelen van de in Nederland gevestigde vennootschap B bv. B bv heeft een dividenduitkering gedaan. Hierop is 5% dividendbelasting ingehouden en afgedragen. Belanghebbende heeft verzocht om teruggaaf van dividendbelasting omdat zij van oordeel is dat de meestbegunstigingsbepaling in het belastingverdrag Nederland-Zuid-Afrika van toepassing is en daarom geen dividendbelasting mag worden ingehouden.

De rechtbank is van oordeel dat de tekst van de meestbegunstigingsbepaling meebrengt dat wanneer Zuid-Afrika, nadat het belastingverdrag met Nederland heeft gesloten, in een ander belastingverdrag het tarief over kwalificerende dividenden verlaagt tot onder de 5%, dat lagere tarief ook van toepassing is op dividenden van Nederlandse kwalificerende deelnemingen aan Zuid-Afrikaanse lichamen. De rechtbank is vervolgens van oordeel dat deze situatie zich voordoet omdat in een protocol bij het belastingverdrag met Zweden Zuid-Afrika het tarief heeft verlaagd tot 0%. Dat deze verlaging is ingesteld als gevolg van een meestbegunstigingsclausule in het belastingverdrag Zweden Zuid-Afrika doet daaraan niet af.

(Beroep gegrond.)

Commentaar

De onderhavige zaak betreft een bijzondere situatie, zoals de rechtbank ook aangeeft. In de eerste is de vraag aan de orde of ‘meestbegunstiging in het kwadraat’ kan plaatsvinden, in die zin dat het opnemen van een meestbegunstigingsbepaling in het ene verdrag (in casu Zuid-Afrika – Zweden) kan leiden tot het activeren van een meestbegunstigingsbepaling in het andere verdrag (in casu Nederland – Zuid-Afrika). Na het afsluiten van het Verdrag Nederland – Zuid-Afrika (waarin een meestbegunstigingsbepaling is opgenomen voor de bronheffing op dividenden) is door middel van…