Naar de inhoud

Het lot als beslisser bij het staken van de stemmen

I. Inleiding

Boek 2 BW herbergt een aantal curieuze bepalingen. Een treffend voorbeeld hiervan is art. 2:120/230 lid 1 BW. In dit artikellid is bepaald dat wanneer de stemmen staken bij de verkiezing van personen, ‘het lot’ beslist, tenzij de statuten anders bepalen. Dat een beslissing waarbij een persoon wordt verkozen in beginsel aan het lot wordt overgelaten wanneer de stemmen hieromtrent staken, is bijzonder te noemen. Waar komt deze bepaling vandaan en wat houdt ‘het lot’ eigenlijk in? Op die vragen, die in handboeken, andere naslagwerken en recente literatuur eigenlijk geen aandacht krijgen, wordt in deze bijdrage nader ingegaan. Daarbij wordt ook de boeiende ontstaansgeschiedenis van deze bepaling uiteengezet.

II. Art. 2:120/230 lid 1 BW

Art. 2:120/230 lid 1 BW bepaalt dat alle besluiten van de algemene vergadering waaromtrent de wet of statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen. De algemene vergadering kan dus geen besluit nemen wanneer (i) een minderheid van de uitgebrachte stemmen voor het besluit stemt of (ii) precies de helft van de stemmen voor een besluit stemt. In dat laatste geval ‘staken de stemmen’. Is sprake van een stemming die niet de verkiezing van personen betreft, dan is het besluit in dat geval verworpen,1 tenzij de statuten een andere oplossing aangeven.2

Gaat het om de verkiezing van personen, dan wordt bij een staking van stemmen het voorstel niet verworpen, maar dan beslist ‘het lot’.3 Een nadere toelichting van wat een beslissing door…